Medewerker van de maand (maart 2025): Anne Lanckriet

Onze medewerker van de maand maart 2025 is Anne Lanckriet. Anne is een rasechte UGenter, en deed zowel hun Bachelor (Grieks-Nederlands) als Master (Grieks) aan de UGent. Na een jaar in Ierland om een Master in Gender and Women’s Studies te doen, keerde Anne terug naar hun alma mater om een doctoraat te starten onder begeleiding van professor Koen De Temmerman. We verwelkomen Anne dan ook graag terug in onze afdeling! Evelien Bracke sprak met Anne over hun onderzoek en hoe het voelt om terug te keren naar Gent na een buitenlandse studie.

Dag Anne! Je bent net als doctoraal onderzoeker gestart in onze Afdeling, met Professor Koen De Temmerman als promotor. Proficiat! Kan je ons iets vertellen over je project en hoe je daartoe gekomen bent?

Ja, heel graag! Zoals dat wel vaker het geval is, ben ik toch wat toevallig bij het onderwerp terechtgekomen. Voor mijn bachelorscriptie wilde ik graag aan de slag met gender en seksuele diversiteit in Oudgriekse teksten. Ik kwam toen terecht bij Dialoog vijf van Loukianos’ Hetairengesprekken. Een fascinerende tekst die op een speelse en genuanceerde manier aan de slag gaat met vraagstukken rond gender, sekse en seksuele oriëntatie die ons vandaag de dag ook nog bezighouden. In die tekst kwam ik ook voor het eerst echt in aanraking met de figuur van de hetaire, een Griekse sekswerker die, in tegenstelling tot andere antieke sekswerkers, vooral langetermijnsrelaties aanging met mannen uit de hogere klassen en die als entertainer en gevatte gezelschapsdame symposia animeerde. Alhoewel dit unieke type sekswerk bloeide in de Klassieke periode, zijn de literaire werken die deze figuur het uitgebreidst behandelen afkomstig uit de tweede en vroege derde eeuw, met name Loukianos’ Hetairengesprekken, Alkiphron’s Brieven aan Hetairen en Athenaios’ dertiende hoofdstuk van zijn Sofisten aan tafel. In mijn project onderzoek ik hoe die werken de figuur van de hetaire (re)construeren ten opzichte van de voorafgaande literaire traditie en hoe dat past binnen de literaire en culturele periode waarin de teksten werden geschreven, ook wel de Tweede Sofistiek genoemd.

Mijn ochtendwandeling naar de Blandijn brengt mij langs de meest pittoreske plaatsen van Gent, de buurt waarin ik woon is ontzettend levendig en ik begin mij thuis te voelen in de vele plekken vol gemeenschapsvorming die Gent te bieden heeft.

Dat klinkt als een boeiend thema! Je hebt na je studies aan de UGent een Master in (Gender and Women’s Studies) gedaan in Ierland. Dat klinkt als een fantastische ervaring. Wat heb je daar bijgeleerd dat je hier in je doctoraat hoopt toe te passen?

Mijn jaar in Dublin was een geweldige ervaring! Trinity College Dublin heeft een levendige studentencultuur, een lange geschiedenis die ze graag uitdragen, en een ontzettende mooie campus waar ik vaak bleef ronddwalen. De master Gender and Women’s Studies heeft een zeer open structuur waardoor ik naast mijn algemene lessen ook vakken uit andere disciplines kon opnemen die dieper ingingen op theoretische en methodologische insteken binnen Gender Studies. Zo nam ik onder andere vakken op rond gender en seksuele diversiteit in de middeleeuwen, desire en embodiment in Latijnse literatuur, en antieke vrouwelijke godheden in archeologisch onderzoek. In mijn scriptie voor deze Master onderzocht ik de rol van seksuele kwetsbaarheid (vulnerability) in de seksuele humor van Aristophanes. Die methodologische focus op kwetsbaarheid gebruikte ik om de relatie tussen macht en seksualiteit in de oudheid te onderzoeken en biedt een alternatief voor (of aanvulling op) het klassieke ‘penetratie-model’. De brede waaier aan kennis, inzichten en concepten rond gender en seksualiteit waarover ik leerde, informeert mijn algemene aanpak van de figuur van de hetaire en helpt mij genuanceerder de kwetsbare en marginale status van deze vrouwelijke figuur te (h)erkennen in mijn onderzoek. Specifiek hoop ik concepten rond embodiment en het methodologisch kader rond kwetsbaarheid (vulnerability) verder toe te passen in mijn doctoraat.

Het is prachtig dat je je klassieke studies hebt kunnen aanvullen met deze algemenere Master rond gender. Een belangrijk onderdeel van doctoraal onderzoek is natuurlijk de resultaten van je onderzoek naar buiten brengen. Naar welke evenementen die er aan komen kijk je het meeste uit?

Momenteel staan er nog geen aankomende evenementen op de planning. In maart kreeg ik echter de kans om de eerste resultaten van mijn onderzoek te delen op een Winterschool in Rome, georganiseerd in het kader van het Enlight netwerk. Een geweldige ervaring die mij veel nieuwe inzichten en ideeën heeft opgeleverd. Daarnaast ben ik ook aan het uitzoeken hoe ik mijn resultaten naar een breder publiek kan krijgen. Een project waarbij ik de brieven van Alkifron in een moderner jasje steek is in de maak, maar staat nog in zijn kinderschoenen. Iets om naar uit te kijken dus!

In mijn scriptie voor deze Master onderzocht ik de rol van seksuele kwetsbaarheid (vulnerability) in de seksuele humor van Aristophanes. Die methodologische focus op kwetsbaarheid gebruikte ik om de relatie tussen macht en seksualiteit in de oudheid te onderzoeken.

Je hebt je Bachelor en Master in Gent gedaan en werkt hier nu ook. Voel je je thuis in Gent, en zijn er nog delen van de stad en omstreken die je zou willen verkennen de volgende jaren?

Mijn tijd weg van Gent tijdens mijn Master in Ierland heeft mijn relatie met de stad grondig veranderd. Voordien had ik weinig connectie met Gent en had ik er nog niet echt mijn plek gevonden. Terugkeren vond ik dan initieel ook wat beangstigend, maar de afstand heeft me goed gedaan. Nu, met mijn eigen stekje in Gent, heb ik het gevoel dat ik de stad helemaal opnieuw kan ontdekken. Mijn ochtendwandeling naar de Blandijn brengt mij langs de meest pittoreske plaatsen van Gent, de buurt waarin ik woon is ontzettend levendig en ik begin mij thuis te voelen in de vele plekken vol gemeenschapsvorming die Gent te bieden heeft. Ik kijk er naar uit om in de volgende jaren ook nog wat meer buiten de grenzen van de stad de omgeving te gaan ontdekken, in het bijzonder de vele natuurgebieden en wandelingen die de omstreken te bieden hebben!

We wensen je veel ontdekkingsplezier, zowel van je doctoraatsonderwerp als van Gent!

Medewerker van de maand (mei 2022): Serena Causo

Love, papyri and pantoffels: that is the story our staff member of the month Serena Causo has in store for us! Tine Scheijnen talked to her while she is on a research stay in beautiful Paris. Read all about Serena’s final PhD year, her travels and her enthusiasm about Ghent in the interview below. 

Dear Serena, this is the final year of your PhD! What are you working on for your dissertation? How are you getting along?

The last year, in the blink of an eye! I work in Gent as a member of the EVWRIT team, in which we explore everyday writing on papyri from different points of view: my job is to look at the materiality of administrative and legal texts. The materiality of written objects conveys strong cultural meanings, but they are definitely underexplored when it comes to papyri. Features as size, format, writing direction or distribution of text on the sheet were important tools both for the writer — who could frame the message according to the type of communication — and for the user — who could recognise a document at the first glimpse. “The medium is the message,” to use the words of the visionary work by Marshall McLuhan. I reviewed and collected a great amount of data over the past three years and now it’s time to look at the results. I love this phase of the research, which is quite bittersweet: on the one hand, I love it when the pieces start coming together or when I get a sudden enlightment, but on the other hand I am still looking for the skilled writer within me!

“All my destinations have been following the papyrological trail.”

You have been in Ghent for quite a few years now. If you had to guide a colleague who had only just arrived, how would you introduce Belgium, Ghent and Blandijn to them? What advice would you give?

The beginning of a love story: In 2012 I had my very first experience abroad, in Belgium, through an Erasmus project in Liège. As it happens, at that time I fell in love with a Flemish guy, who offered me a Karmeliet – I had never had a beer before – and just like that my everlasting love for Belgian beers started, while the love for the guy ended soon after. Therefore, for starters, I would offer my new colleagues a cold beer on a terrace to get the love going, then let the streets of Gent do their thing. I would advise them to get a bike to move around like a local and follow the green routes along the Leie river outside the city, now that it’s spring! Also, they should pay a visit to some of the Flemish masters: Van Eyck with Het Lam Gods in Gent or Bruegel with De Dulle Griet in Antwerp are definitely worth seeing, and so is the Roger Raveel Museum in Machelen aan de Leie is a perfect way to discover a great modern Flemish master. As for the Blandijn… the best discoveries are to be done there!

You were born in Italy. Before coming to Ghent, you also traveled to London, Leiden and Basel. How did you experience this academic globetrotting? Which part of your travels did you find most adventurous?

Exactly ten years ago I moved abroad, to work on my bachelor thesis at the Papyrological Institute in Liège. Since then, all my destinations have been following the papyrological trail. In London I worked on economic history; in Leiden I worked on an unedited papyrus for the first time; in Basel I approached papyri from an environmental history perspective and, finally, in Gent I started working on the materiality of papyri. The real adventure for me was to find out how a new place would shape my way of living, how new people would impact my life and how many new things I would learn from those experiences, both personally and academically. Many of the things I am proud of knowing today, I have learnt from my friends, my colleagues (they often coincide) and my supervisors. It has not always been easy, but the effort was certainly worth it. And here is what I cherish the most: the support and example I have received from the people I met made me aim for better things and made me believe I can achieve them, too.

“Paris is my rehab!”

Right now, you are in Paris for your research. What are you doing there? Covid has made that quite the adventure as well! Can you describe how this situation impacted (or still impacts) your experience?

In Italian one would say that I am quite a pantofolaia, I love the cosiness of the house, working from the sofa and having a hundred snacks a day, while wearing my pantoffels. For many years I tried to keep this under control, but Covid and the working-from-home policy have paved the way to disaster! Paris is now my rehab, I go out and work in the papyrology library – surrounded by trees and greenery – and from cafes. There are countless exhibitions and so many things to discover that whenever I am inside the house I feel like I am missing something out there. I am in Paris because I do a joint PhD between UGent and the Ecole Pratique des Hautes Etudes, home to my second supervisor — aren’t I lucky! My first research stay in Paris was supposed to start in February 2020. Ça va sans dire: that never happened, but it is never too late to be inspired by Paris for some good writing.

Final question: days are getting longer, birds and flowers are awakening… What is your favourite season? What do you like about it? And what do you look forward to in this year, particularly?

Spring in Paris (which I recently found out), summer in Italy and autumn in Gent. As a rule, I like change, as long as it does not change to rainy and windy days. The current year has already been filled with discoveries, both personally and academically and I only look forward to what is to come! But I suggest asking me the question again in January, right before the end of my PhD!

We certainly will – good luck with everything and enjoy the rest of your stay in Paris! 

Medewerker van de maand (maart 2022): Ezra la Roi

Another year and a half to go in his PhD research: Ezra la Roi is our staff member of the month. Linguist and cheerful colleague with a taste for the good Belgian beer (discover which one is his favourite below), Ezra even knows how to explain his research to a lay audience – the biggest challenge of all! Tine Scheijnen talked to him during his stay in Cambridge. 

Ezra, as we can see online, accessible research is important to you! You work on a very specific case of Greek linguistics. Could you explain it to us in layman’s terms?

Yes I think that providing access to your ongoing research and interacting with other scholars about it along the way is even more important in pandemic times. My PhD topic is the history of counterfactuals. Think of the famous song titles Wish you were here (Pink Floyd), What could have been love (Aerosmith), If I were a boy (Beyoncé). Such phrases all deal with events that can or could not take place for some reason. So you might wonder: why would you talk about such things at all? The fact is that we actually talk and think counterfactually all the time (if I were you, I would not do it or if he had passed the ball more often, we would have won the game), and likewise did the Greeks. It is up to me to map how such expressions were used in various periods of Ancient Greek and chart their changes over time.

We talk and think counterfactually all the time, and so did the Greeks

You are in the UK right now for your research. Why Cambridge? How are you getting on with your work? Did you meet any interesting colleagues yet? 

I chose Cambridge quite early on in my PhD because prof. Geoff Horrocks was in my advisory committee and he is an expert on the diachrony of Greek (incl. on the verbal system). Cambridge also has quite a unique mix of well-known specialists on early Indo-European languages as well as Post-Classical Greek, something which, apart from lovely Ghent of course, is quite hard to find. It is truly inspiring to be allowed to work in Cambridge, a beautiful town with many quaint places to walk to on my breaks. I’ve met quite a lot of different people so far, but the most recent (and decidedly daunting) encounter was probably the linguistics seminar that I gave on my findings. It was the first face-to-face seminar in a while so the pressure was on, but there was much discussion which is always good, also when there are differences in view.

There is more than one challenge to travelling to the UK nowadays: there is corona, there is Brexit… Has any of this interfered with your travel plans? How is the situation now?

My exchange was planned way earlier in my PhD but had to be postponed due to the pandemic. Brexit did not really interfere, apart from making it much harder for me to travel to the UK during the pandemic in general. However, the UK has removed many restrictions quite early so that I can go to the pub as “normal” and meet more people than I would have before.

It has been fantastic to catch up on some time lost due to the pandemic

A little bird told us you are very happy to be in the UK for another reason, too! How are you spending your free time?

The ulterior motive for the UK was indeed to see my girlfriend more. She lives and works near Nottingham, which is about 2 hours from Cambridge. It has been fantastic to be able to spend the weekends with her, exploring Cambridge, the countryside around Cambridge and go on small weekends away to catch up on some time lost due to the pandemic. It will be hard to go back to long distance visits every month after this for the remainder of my PhD, but I’m sure this Cambridge experience will only increase our motivation to find a place together as soon as possible.

And a final question: Easter is almost upon us, and Easter (in Belgium at least) means chocolate! What do you miss most from Ghent, now that you are in the UK?

Needless to say, of course I miss my friends in Ghent and my many lovely colleagues. When it comes to things that are delicious but bad for you, I normally have zero self-control. I tend not to buy chocolate or, even worse, liquorice for that very reason… Still, I would love some strong Belgian beers, for example my favourites Chimay blauw or Gouden Carolus, although I guess the fact that English ales have less alcohol is a healthier alternative. Nonetheless, few things beat Belgian fries, a spicy crizzly and then washing it down with some Belgian beers.

We will see if we can convince a take-away service to deliver some to you in Cambridge. If not, we are looking forward to welcoming you back to Ghent to enjoy them together! In any case, we wish you a very fruitful time in the UK, and plenty of enjoyable weekends to go with it!

Medewerker van de maand (mei 2021): Alexandra Vereeck

Hoog tijd om onze #medewerkervandemaand Alexandra Vereeck eens in de spotlights te zetten. Haar eerste academiejaar als doctoraatstudent in onze afdeling zit er ondertussen bijna op, maar door de covid-crisis hebben ook veel naaste collega’s haar nog niet kunnen ontmoeten. Ze heeft ondertussen echter niet stilgestaan. Achter de schermen was ze één van de drijvende krachten achter een nieuwe website voor didactisch materiaal (dcg.ugent.be) en werkte ze mee aan een online workshopdag voor leerkrachten Latijn (www.dcg.ugent.be/professionalisering/latijn-anders-ander-latijn/).

De hamvraag hier is: zijn het de a priori slimmere leerlingen die klassieke talen gaan studeren, of maakt het studeren van klassieke talen je slimmer?

Jij bent een relatief nieuw gezicht in de afdeling Grieks. In volle corona-tijd startte je met een doctoraat over klassieketalenonderwijs. Wat onderzoek je precies?

Ik doe onderzoek naar de cognitieve effecten van klassieketalenonderwijs. We zien dat (oud-)leerlingen klassieke talen over het algemeen goed presteren, bv. in de slaagcijfers voor het hoger onderwijs. De hamvraag hier is: zijn het de a priori slimmere leerlingen die klassieke talen gaan studeren, of maakt het studeren van klassieke talen je slimmer? Door middel van een longitudinale observationele studie zal ik nagaan wat het effect is van het volgen van klassieke talen in het middelbaar onderwijs op Nederlandse moedertaalvaardigheid, op algemeen-cognitieve vaardigheden en op schoolresultaten. Er wordt immers vaak beweerd dat Latijn en Grieks je taalvaardiger maken, je analytisch leren denken enzovoort, maar daarvoor bestaat nog geen overtuigend wetenschappelijk bewijs.

Je neemt ook tests af in Vlaamse scholen. Is corona op dat vlak niet te veel een spelbreker geweest dit jaar?

De coronatoestand is één van de redenen waarom ik heb beslist om mijn hoofdstudie uit te stellen tot volgend schooljaar, weliswaar niet de enige: ook het samenstellen van mijn meetinstrumenten neemt wat meer tijd in beslag dan aanvankelijk gedacht. Dit schooljaar wil ik nog een klein vooronderzoek uitvoeren om mijn meetinstrumenten uit te proberen, en ik heb inderdaad ondervonden dat het niet vanzelfsprekend is om nu scholen te vinden die bereid zijn hieraan mee te werken, begrijpelijkerwijs. Voorlopig ziet het er gelukkig naar uit dat alles kan doorgaan.

Omdat jouw onderzoek zo sterk samenhangt met het klassieketalenonderwijs op secundair niveau ben je ook sterk betrokken bij andere initiatieven die universiteit en onderwijsveld verbinden. Boeiend! Kan je daar iets meer over vertellen? Wat staat er zoal op stapel?

Klopt, dat vind ik zelf net een van de leuke aspecten aan mijn doctoraatsonderwerp, die connectie met de actuele, dagdagelijkse onderwijspraktijk. Vandaar ook dat ik ben aangesteld als webmaster en contactpersoon van de gloednieuwe website van Didactica Classica Gandensia (DCG), te vinden op dcg.ugent.be. Het idee achter deze website is om alles wat de UGent te bieden heeft voor leerkrachten klassieke talen op één plaats te verzamelen. Dat gaat dan natuurlijk om lesmateriaal en studiedagen, maar tegelijk reikt het veel verder dan dat. Er staat bijvoorbeeld al een mooie vakdidactische bibliografie op, er komt een lijst met lectuursuggesties aan, er zijn plannen om co-creatie tussen academici en leerkrachten te promoten… maar die onderdelen staan nog in de steigers. We denken er bovendien aan om de oude leerplannen klassieke talen digitaal ter beschikking te stellen, vermits daar − tot mijn verbazing en ontsteltenis − geen archieven van bestaan. Als stagiaire waren de leerplannen niet mijn favoriete lectuur, maar als onderzoeker word ik razend enthousiast bij de gedachte dat alle leerplannen raadpleegbaar zouden zijn! Naast mijn functie bij DCG hoop ik me ook zijdelings bezig te houden met de educatieve masterscripties. Verder volg ik natuurlijk initiatieven op zoals de Taskforce Grieks en waaromgrieks.be.

Enkele zaken die mij vanaf het begin positief zijn opgevallen aan de universiteit van Gent zijn: de sterke outreach van de afdeling Grieks, de aandacht voor welzijn op het werk, en de lichtinval op de Blandijn.

Tot slot: Zelf studeerde je in Leuven, en nu heb je er je eerste (helaas vooral ‘digitale’) academiejaar aan de UGent bijna opzitten. Voel je je al goed thuis in Gent? Zijn er verrassende verschillen?

Met het gevaar melig te klinken, moet ik zeggen dat ik me van bij het eerste contact met mijn promotoren, nu een dikke tweeënhalf jaar geleden, eigenlijk dadelijk thuis voelde in Gent. Uiteraard blijf ik Leuven genegen en onderhoud ik er nog steeds goede contacten; ik woon er nu trouwens ook, meer bepaald in Kessel-Lo. Qua onderzoeksinteresses is het me echter duidelijk dat ik veel beter aan de UGent pas: hier kan ik exact het soort onderzoek voeren dat ik graag wil doen en word ik daarbij goed ondersteund en begeleid. Enkele zaken die mij vanaf het begin positief zijn opgevallen aan de universiteit van Gent zijn: de sterke outreach van de afdeling Grieks, de aandacht voor welzijn op het werk, en de lichtinval op de Blandijn. Helaas bevindt de UGent zich nu al geruime tijd “in mijn kot” en verloopt inderdaad bijna alles volledig digitaal. Sinds mijn officiële start als aspirant ben ik amper een handvol keren in Gent geweest. Bijgevolg ken ik de universiteitsgebouwen en de stad nog helemaal niet zo goed, daar hoop ik de komende jaren zeker verandering in te brengen!

 

Als Gentse collega’s kijken we er in elk geval naar uit je (hopelijk snel!) ook in een informelere, niet-digitale context wat beter te leren kennen!

Dankjewel, dat is zeer insgelijks!

Medewerker van de maand (april 2021): Anne-Sophie Rouckhout

Vandaag laten we onze #medewerkervandemaand Anne-Sophie Rouckhout aan het woord. Anne-Sophie kent intussen de wereld van de online evenementen op haar duimpje: ze begeleidde niet alleen een workshop op ons onderzoeksfestival, maar organiseert ook een digitale lezingenreeks voor de Database of Byzantine Book Epigrams. In dit interview deelt ze haar enthousiasme voor haar werk, maar ook haar liefde voor haar twee nieuwe telewerk-vrienden. 

Dag Anne-Sophie! De maand maart was spannend voor jou: je begeleidde namelijk een workshop op het online onderzoeksfestival Doorprik de mythe. Waarover ging je workshop? 

Spannend, zeg dat wel! Vooral ook omdat het in deze telewerktijden de eerste keer in maanden was dat ik nog eens een dag vanop mijn vertrouwd kantoor in de Blandijn kon werken. Een aangename afwisseling en zo fijn om enkele collega’s terug te zien! In onze workshop lieten mijn collega Sien en ik de leerlingen en leerkrachten kennismaken met de wondere wereld van Byzantijnse manuscripten via boekepigrammen, korte gedichtjes die kopiisten voor/na de tekst of in de marge toevoegden. Daarin prijzen ze een auteur de hemel in, geven ze advies aan de lezer, uiten ze hun opluchting dat ze eindelijk klaar zijn met hun (soms) saaie kopieerwerk… De Database of Byzantine Book Epigrams is dé digitale tool waar al deze boekepigrammen verzameld en onderzocht worden. Na het opsporen en ontcijferen van zo’n epigram in een manuscript, gingen we samen aan de hand van de DBBE op zoek naar het verhaal achter dit boekepigram: waarover gaat het? Wie schreef deze verzen? Wanneer en waarom? Zo lieten we leerlingen, die vaak niet weten hoe de Griekse teksten hun weg gevonden hebben naar hun handboek, kennismaken met tekstoverlevering en -variatie. Het voorbereiden van de online workshop was zeer intensief, maar het enthousiasme en de positieve reacties van leerlingen én leerkrachten waren hartverwarmend! En dat bovendien twee van mijn oud-leerkrachten aanwezig waren, maakte de dag nóg specialer voor mij!

Outreach vormt inderdaad een van de belangrijkste en leukste onderdelen van mijn job: niet alleen naar de academische wereld toe, maar ook naar het brede publiek.

Sinds 2018 werk je voor de Database of Byzantine Book Epigrams. Hoe ben je bij het project terecht gekomen en wat houdt je job precies in?

Mijn DBBE-avontuur is eigenlijk al in de zomer van 2016 begonnen, toen ik als student een vakantiejob mocht doen bij het project. Vanaf dat moment is DBBE nooit meer weg geweest uit mijn leven! (lacht) Na drie jaar als jobstudent werk ik er sinds september 2018 fulltime als onderzoeksassistent, een heel gevarieerde en boeiende job. Meestal zit ik met mijn neus (online) in Byzantijnse manuscripten, op zoek naar nieuwe epigrammen om toe te voegen aan de database of bezig met het ontcijferen van moeilijk leesbare middeleeuwse handschriften. Of ik snuister doorheen de vele boeken, artikels en catalogen die ononderbroken verschijnen om de informatie in DBBE up-to-date te houden. Daarnaast verwerk ik de feedback die we vanuit alle hoeken van de wereld opgestuurd krijgen. Momenteel organiseer ik ook de online lezingenreeks ‘Speaking From the Margins’, waarin onderzoekers de verschillende en veelzijdige aspecten van boekepigrammen belichten. Outreach vormt inderdaad een van de belangrijkste en leukste onderdelen van mijn job: niet alleen naar de academische wereld toe, maar ook naar het brede publiek. Als DBBE’s “social media manager” deel ik op onze Facebook, Instagram en Twitterpagina’s regelmatig leuke epigrammen en hou ik onze volgers – ondertussen al meer dan 2500! – op de hoogte van wie we zijn en wat we doen. Zeker de moeite om daar eens een kijkje te nemen! Met lesmateriaal en workshops willen we bovendien ook de brug slaan naar het onderwijs, want boekepigrammen bieden tal van mogelijkheden voor de klas. Onze onderzoeksfestival-workshop was alvast een mooi begin!

Wat trekt jou vooral aan in het genre van boekepigrammen? Heb je een favoriet boekepigram dat je graag met ons wil delen?

Wat mij vooral intrigeert aan boekepigrammen is dat het eigenlijk kleine openingen naar het verleden zijn, tijdcapsules die ons meenemen naar die fascinerende wereld van kopiisten, lezers en opdrachtgevers die achter manuscripten verborgen ligt.

Een favoriet kiezen uit de meer dan 11.000 boekepigrammen die DBBE bevat, is echt wel een onmogelijke taak! Deze vergelijking van het boek met een idyllische weide vol geurende bloemen, in dauw gehulde bloesems en een kabbelend beekje fascineert mij bijvoorbeeld evenzeer als het feit dat een zekere Neophytos in de 10de eeuw drie epigrammen – waarin hij zichzelf voorstelt en bidt voor zijn eigen heil en dat van de bezitter van het boek – in totaal zo’n 170 (!) keer gekopieerd heeft in dit manuscript. Of dit epigram over de vergankelijkheid van het leven dat ons vandaag door de eeuwen heen nog evenzeer weet aan te spreken als het Byzantijnse publiek waarvoor het oorspronkelijk bedoeld was. Ze bekoren mij allemaal op hun eigen manier! En zo is DBBE eigenlijk zelf als een kleurrijke weide met duizenden verschillende bloemen: voor ieder wat wils!

Wat mij vooral intrigeert aan boekepigrammen is dat het eigenlijk kleine openingen naar het verleden zijn.

Dat werk is het afgelopen jaar vooral van thuis uit gebeurd. Hoe zorg jij bij dat telewerken toch voor de nodige afwisseling?

Even ontsnappen uit huis voor een wandeling in het stralende voorjaarszonnetje tussen de groene, rustgevende velden en bossen van de Vlaamse Ardennen, daar kan ik echt van genieten. Soms nemen we Basiel mee op onze omzwervingen, de hond van mijn tante die we al grappend hebben omgedoopt tot Basileios. Ik kijk ook wekelijks uit naar de lessen Spaans die ik nu al vier jaar volg en in mei neem ik een oude passie terug op en ga ik opnieuw tennissen, benieuwd wat dat gaat geven! Maar sinds kort vind ik het helemaal niet meer zo erg om elke dag thuis te zitten: een tweetal weken geleden hebben we in het asiel twee katjes geadopteerd, Orion en Lupa, enorm lieve speelvogels die veel leven in huis brengen (daarbij hoort ook helaas al eens een kapotte vaas, haha). Ik blijf dan ook met veel plezier thuis om met hen te ravotten en om hen met liefde te overladen!

En tot slot, dromen van betere tijden: waar zal je eerste post-corona reisje naartoe gaan?

Op dit moment heb ik zo veel aantrekkelijke reisopties in gedachten, ik zou er keuzestress van krijgen! Spanje staat heel hoog op het verlanglijstje, ideaal ook om eens wat Spaans te kunnen spreken met native speakers. Vooral Sevilla met haar rijke culturele geschiedenis en prachtige tuinen en parken spreekt tot de verbeelding. Maar ook een rondreis door Griekenland langs o.a. Athene, Delphi, Mykene, Epidauros… zou een droom zijn die eindelijk uitkomt. Én er liggen nog vouchers te wachten voor ons uitgesteld tripje naar London. Nog geen idee wat het uiteindelijk zal worden, maar hopelijk blijft het deze zomer niet bij dromen!

Medewerker van de maand (maart 2021): Marianna Thoma

Our employee of the month is dr. Marianna Thoma. She studied classics (papyrology) and law in University of Athens and University of Vienna, she defended her PhD in 2017, on “The Women’s Status in Greco-Roman Egypt: Aspects of Their Economic and Social Life”. She works as postdoctoral researcher at the ongoing ERC-project Everyday Writing in Graeco-Roman and Late Antique Egypt (I – VIII AD). Since she joined us after the start of the Covid crisis, we were wondering how she is doing in these unusual times. We interviewed her through digital (and hence coronaproof) channels.

 

Hi Marianna! You joined us after the start of the Covid crisis hit the world. This caused you to stay at home in Greece while starting a new job here in Ghent. How are you fitting in?

You are right. I joined the ERC-project on 15th October when a second wave of Covid-19 infections had already begun in Europe. I remember that the day I arrived in Ghent, a Friday afternoon, the prime minister announced new restriction measures and a stricter lockdown in Belgium. My first days in Ghent were very difficult and strange at the same time. I needed to visit the university and the bank to complete some procedures, but everything was closed and teleworking was mandatory. Moreover, I joined a new team but I could not meet them physically. I could not visit our university office or the library and begin a normal academic life in Ghent. Thanks to professor Klaas Bentein who welcomed me very warmly together with two Greek members of our project team, Antonia and Emmanuel, everything started to seem better in the following days. During the first months of my work on the project I stayed isolated in Ghent also spending some time in Athens in quarantine too. In both cases, I had to stay inside, work from home and try to fit to the circumstances.

 

Could you tell us more about your part in the EVWRIT project? What are your specific tasks or topics you work on?

In spite of the strange beginning of my new postdoc position in Ghent, I love working on our EVWRIT project! At first, I had to discover a lot of things but now I feel that  working on this database of papyrus documents is very creative and productive. I have to check and correct a big number of annotations submitted by the rest of my team, paying attention to the social and legal background of the texts studied. At this period, I correct a list of occupations which are attested in the various papyrus documents annotated and come across rare terms signifying various jobs and offices of Hellenistic, Roman and Byzantine Egypt.

 

A typical question for any postdoctoral researcher: to what degree is your current research  connected to your PhD research? What direction would you like to go into with your research eventually?

That’s an interesting question. When I joined the team, I felt a little isolated since my research does not focus on linguistics in which most of the team members are specialist. I have studied classics and papyrology and as a second BA degree I studied the law and history of law. As a doctoral and postdoctoral researcher my main areas of interest lie in the literary culture of late antiquity, social and economic history of Roman world, papyrus letters, women’s status, family relations and the evolution of legal institutions in the Greco-Roman world. I believe that my doctoral dissertation about women’s status in Roman Egypt is related to my postdoc position in the EVWRIT project in which I deal with various types of documents (letters, contracts etc.) and I am trying to better understand the social and economic relations between the parties of these texts, the legal context and the content of each document and investigate various aspects of everyday writing and life in Greco-Roman Egypt.

 

Do you have any plans for the period after Covid? Is there anything specific you miss doing?

Like most of us, I have missed a lot of things. After Covid, I wish to start travelling again. You know, a few days ago I participated in an international conference about women disrupting patriarchy organized by ICS in London. I was very sad I had to attend via Zoom and could not be there and meet all the speakers and participants. Moreover, I miss working all day in a library. And of course I have missed hanging out with my friends. Let’s hope that we will all return as soon as possible to our pre-Covid way of life and everyday routine.

 

And as a final question: did you, like many other people, pick up any new – or old – hobbies while being stuck at home during the past year?

Being stuck at home for such a long period of time can sometimes have destructive effects on our mental and physical health, especially if we do not stop eating chocolates and chips 😊 Since I work for many hours every day, I do not have so much time for news or old hobbies. I usually walk for half an hour, weather permitting, and I have also started trying new recipes. I wish I could cook for all of you soon.

Before thanking you for this interview, I would also like to express my sincere thanks to professor Klaas Bentein, to University of Ghent for this new job and to my valuable EVWRIT colleagues Antonia, Emmanuel, Geert, Serena, Fokelien, Eleonora, Ezra and Yasmine for their warm welcome and support even if they could not meet me in person. I wish we will meet each other soon and enjoy together the beautiful city of Ghent!

 

We might make you keep that cooking promise sooner or later! Enjoy your day, and hopefully we can meet physically with the entire team very soon!

Medewerker van de maand (februari 2021): Tine Scheijnen

Onze #medewerkervandemaand februari is dr. Tine Scheijnen. Tine is een ware duizendpoot: naast haar job als postdoctoraal onderzoeker en lesgever bij de Afdeling Grieks, werkt ze sinds november ook voor de Jonge Academie. We spraken met haar over haar verschillende jobs, haar pas ontdekte liefde voor de fiets, en dé ideale Griekse held voor tijden van lockdown. 

Dag Tine! De voorbije maanden zijn spannend geweest voor jou: je hebt er sinds november namelijk een nieuwe job bij. Proficiat! Kan je ons even uitleggen wat die job inhoudt?

Dankjewel – heel spannend inderdaad! Ik werk nog steeds aan de UGent, hoor, maar ben daarnaast nu ook halftijds beleidsmedewerker van de Jonge Academie in Brussel. Dat is een ledenorganisatie voor jonge topwetenschappers en kunstenaars (prof. Koen De Temmerman en prof. Lieve Van Hoof zijn bijvoorbeeld alumni). Tijdens hun vijfjarig lidmaatschap zetten leden zich in om de brug te slaan tussen wetenschap, kunst en maatschappij: ze publiceren standpunten, reiken prijzen uit, organiseren evenementen en overleg rond prangende thema’s zoals gender, het statuut van de kunstenaar en open science. Je kan dus wel raden dat dit erg gemotiveerde en geëngageerde mensen zijn! Als beleidsmedewerkers ondersteunen we de concrete uitwerking van hun initiatieven. We verzorgen de ledendagen en verkiezingen, fungeren als contactpersoon en houden mee het overzicht van alles waar de Jonge Academie mee bezig is. Het is gevarieerd werk en enorm boeiend om te doen, want het bruist van de nieuwe ideeën, verrassende samenwerkingen en onverwachte ervaringen: interviews met jonge artsen op de Covid-afdeling, reizende tentoonstellingen, een nieuwjaarskaartje sturen aan de koning… Wat nog op mijn verlanglijstje staat, is mijn collega’s eens in levenden lijve mogen ontmoeten, want met de Covid-crisis werken we natuurlijk allemaal van thuis uit!

Daarnaast ben je ook nog steeds bezig met onderzoek, én met lesgeven. Hoe balanceer je al die verschillende aspecten van je werkleven?

Ik heb vaste werkdagen voor UGent en Jonge Academie, en dat is handig om de focus te bewaren. De twee jobs situeren zich allebei in de universitaire wereld, wat de ervaringen erg complementair maakt. Binnen de UGent deinen mijn bezigheden, zoals bij velen, mee op de golven van het academiejaar: lesweken vormen een ideale afwisseling voor de periodes van intensiever onderzoek. Een dag waarop ik in de klas mag staan, geeft me altijd een rijk gevoel. Dialoog met de studenten werkt inspirerend en geeft de tijd om vroeger werk te laten bezinken, waarna ik er met nieuwe goesting weer mee verder kan. Ik vind het fijn om een beetje van allebei te kunnen doen: het houdt elkaar in evenwicht. Maar dat evenwicht is ook een voortdurende uitdaging! De planning durft al eens doorslaan, want “nee” zeggen tegen nieuwe dingen is zo moeilijk! Je eigen grenzen te leren kennen én stellen is een belangrijke vaardigheid. Door theebabbels met collega’s en door mee in de stuurgroep van de UGent Postdoc Community te zetelen, merk ik dat dat als thema erg leeft bij postdocs – en ongetwijfeld ook breder. Binnenkort organiseren enkele collega’s bijvoorbeeld een voormiddag rond professioneel welzijn op de Online Job Market for Young Researchers. Allen daarheen!

Dialoog met de studenten werkt inspirerend en geeft de tijd om vroeger werk te laten bezinken, waarna ik er met nieuwe goesting weer mee verder kan.

Een aanzienlijk deel van die onderwijs-opdracht verliep bovendien helaas via afstandsonderwijs. Hoe heb jij dat ervaren?

Het rationele antwoord daarop is “leerrijk”; het gevoelsmatige is “vreselijk”. Ik heb zeven of acht nieuwe interactieve platformen leren kennen die een meerwaarde kunnen zijn voor de lespraktijk. Binnen de UGent hebben we een bijzonder rijke uitwisseling van ervaringen gekend, zowel onder collega’s als – heel belangrijk! – met onze studenten, om deze noodsituatie het hoofd te bieden. Maar ik heb vooral geleerd hoe waardevol direct menselijk contact is. Er is niets dat de energie kan vervangen die ontstaat wanneer je met studenten in dezelfde ruimte bent: elkaar eens aankijken, dat kleine signaal opvangen, nadien nog een korte babbel… Die spontaneïteit (een soort chemie?) kan je niet met een scherm simuleren en heb ik heel erg gemist. Je kan niet ten volle jezelf zijn als alleen je hoofd in de klas zit. Dat Griekse Letterkunde I weer on campus mag doorgaan, maakt mij oprecht gelukkig. Weliswaar met kortere uurtjes Plato, mondmaskers en veel open ramen, maar het voelt als de eerste schooldag! De lange isolatie is voor studenten toch een extra moeilijke uitdaging. En als daarbovenop dan nog eens een donkere, winterse examenperiode komt, kan ik alleen maar bewondering hebben voor hun inspanningen! Ik wens hen van harte toe dat ze hun normale (studenten)leven binnenkort weer veilig zullen kunnen hervatten.

We kennen jou ook als een kei in ‘outreach’ (zie bijvoorbeeld je recente passage bij Urgent FM): jij communiceert via verschillende kanalen over je onderzoek naar de wereld buiten de universiteit. Wat doe jij zoal op dat vlak, en waarom vind je dat zo belangrijk?

De maatschappelijke functie van de universiteit vind ik heel waardevol. “Wat doen wij nu eigenlijk?” Dat uitleggen kan mensen inspireren om bij te leren of zelf op ontdekking te gaan; bovendien daagt het ons, onderzoekers, uit om op een andere manier naar ons werk te kijken. Ik heb al véél over mijn eigen onderzoek geleerd sinds ik het probeer te vertalen naar een filmpje, blog of post op mijn Twitter-kanaal! Ik bestudeer vooral de evolutie van literatuur over de Trojaanse Oorlog en de helden die daarin voorkomen. Dat zijn verhalen met eeuwigheidswaarde; de meeste mensen weten meteen waarover ik het heb. Maar ik probeer ook aan te tonen wat we uit zo’n verhalen nog meer kunnen leren: dat gaat dan over grote thema’s zoals menselijke kwetsbaarheid, diversiteit, kritisch omgaan met wat je leest omdat elk verhaal wordt gekleurd door de verteller (een vorm van mediawijsheid, eigenlijk).

En outreach is ook gewoon heel leuk om te doen! Ooit ben ik samen met een paar collega’s begonnen in een werkgroepje “Grieks is sexy” dat – je kan het al raden – tot doel had om Grieks meer ruchtbaarheid te geven buiten de Blandijnmuren. Met succes! Het is intussen uitgegroeid tot een heel Greek Outreach Team (waarbij ik zelf niet meer actief betrokken ben, maar dat ik nog steeds vanop de eerste rij toejuich!). Enthousiasme werkt aanstekelijk. We bereiken jaarlijks tientallen scholen en honderden leerlingen en leerkrachten met evenementen, lesmateriaal en workshops over Grieks. En hoe diverser het publiek dat we bereiken, hoe liever we het zien!

De maatschappelijke functie van de universiteit vind ik heel waardevol. “Wat doen wij nu eigenlijk?” Dat uitleggen kan mensen inspireren om bij te leren of zelf op ontdekking te gaan.

Veel mensen hebben in deze periode van thuiswerk nieuwe gewoontes of hobby’s ontdekt. Er werd massaal gewandeld en geëxperimenteerd met brood bakken. Heb jij zo’n corona-gewoontes die je graag zou willen meenemen naar de toekomst?

Fietsen! Ik durf het haast niet toegeven tegenover een Gents publiek, maar ik had er nooit zo’n voorliefde voor en nam meestal tram of bus. Sinds corona is dat niet meer zo aantrekkelijk en heb ik geleerd hoe bereikbaar de wereld eigenlijk is op twee wielen (hallo, open deur!). Ik heb Antwerpen, waar ik woon, op een heel andere manier leren kennen sinds ik naar het station fiets en doe nu zelfs take-out bij onze favoriete Italiaan in het centrum. Een uitstapje van 10km, met als beloning de beste spaghetti uit de wijde omgeving: dat motiveert om op de fiets te springen! Binnenkort breidt mijn fietsradius zich eindelijk uit tot Gent, want ik heb een plooifiets gekocht. Benieuwd hoe dat zal lopen… En verdere corona-gewoontes? Nieuwe dingen geleerd over (de theorie en praktijk van) yoga, eendjes geteld in de Merksemse parken en alle boeken van de Harry Potterreeks herlezen. Ik kan echt genieten van het herbeleven van een jeugdklassieker – en deze week nog vertrouwde een collega me toe dat ze precies hetzelfde gedaan had!

Tot slot: met welke homerische held(in) zou jij graag een glas gaan drinken? En waarover zou jullie gesprek gaan?

Philoctetes – toch wel dé Griekse held van deze periode. Onderweg naar Troje werd hij gebeten door een slang en kreeg een stinkende wonde, waardoor hij in gedwongen quarantaine moest op een eiland. Tien jaar heeft hij daar in eenzaamheid doorgebracht, totdat zijn makkers hem kwamen ophalen… bleek immers dat ze de Trojaanse oorlog toch niet zonder hem konden winnen! Ik zou hem wel eens willen vragen hoe hij die periode van ziekte en isolatie heeft beleefd; welke kracht hij heeft gevonden om dat te doorstaan. Vragen die velen van ons wellicht intrigeren, nu de aanslepende corona-situatie ons al een jaar op de proef stelt. Dit is een periode van zelfconfrontatie (dat heb ik zelf ook al ervaren!), maar ik ben ervan overtuigd dat we er sterker uitkomen. Het is misschien een cliché, maar dan wel één zo oud als Philoctetes zelf: zijn verhaal gaat over veerkracht ondanks vertwijfeling en schijnbare uitzichtloosheid… Het leert ons dat niets eeuwig duurt. Er komt altijd weer een moment waarop we onze talenten opnieuw tot uiting zullen kunnen brengen. En als het wat te lang duurt, zal Heracles wel langskomen om de situatie op te lossen 😉

Medewerker van de maand (september 2020): Eline Daveloose

Onze #medewerkervandemaand september is Eline Daveloose, die in onze Afdeling net aan een doctoraat over het Cappadocisch is begonnen. Lees over haar liefde voor het Grieks, de fijne sfeer op de Blandijn, en haar favoriete vakantiebestemming.

Dag Eline! Je hebt reeds je BA en MA in onze Afdeling gedaan, maar nu verwelkomen we je ook graag in onze groep van medewerkers als doctoraatsstudent. Voelt het anders aan om aan de UGent aan een doctoraat te beginnen, of voel je je hier helemaal thuis?

Eline: Dank jullie wel! Ik heb inderdaad Taal- en Letterkunde: Grieks-Latijn gestudeerd en ben dus zeker vertrouwd met de Afdeling Grieks. In die zin was het eigenlijk een soort van ‘thuiskomen’ toen ik op 1 september startte als doctoraatsstudente. Uiteraard voelt het toch wat anders nu ik zelf deel uitmaak van het team van wie ik jarenlang les heb gekregen, zeker omdat ik nu ook zelf betrokken ben in het onderwijs van eerste-, tweede- en derdebachelorstudenten en me dus aan de andere kant van de lessenaar bevind. Laten we het dus een thuismatch noemen, maar dan in een andere positie op het veld. Alle collega’s hebben me ook heel warm verwelkomd, waardoor ik me meteen thuis voelde.

Kan je even kort uitleggen waarover je doctoraat gaat? Naar welk deel van je onderzoek kijk je het meeste uit?

Eline: In de komende jaren zal ik de woordvolgorde van het Cappadocisch onderzoeken, een bijna (!) uitgestorven variant van het Grieks die heel sterk beïnvloed is door het Turks. Dit zal ik doen vanuit een pragmatisch perspectief waarbij informatiestructuur centraal staat. Een belangrijk deel van mijn onderzoek zal bestaan uit het nagaan van de mate waarin het Turks – dat een SOV-taal (Subject-Object-Verb) is – ook invloed gehad heeft op de Cappadocische woordvolgorde.

Ik kijk er vooral naar uit om mensen over mijn onderzoek te vertellen op welke manier, plaats, gelegenheid dan ook, zowel in een academische context, als gewoon aan Jan met de pet op de tram. Vooral de schoonheid en het unieke karakter van de grote schat aan identiteit die in het Cappadocische dialect schuilt, wil ik aan iedereen laten zien. Ik vind het dan ook o zo belangrijk om het cultureel erfgoed dat de ziel van een volk uitstraalt te beschermen.

Vooral de schoonheid en het unieke karakter van de grote schat aan identiteit die in het Cappadocische dialect schuilt, wil ik aan iedereen laten zien.

Normaalgezien staan voor doctoraatsstudenten congressen en onderzoeksreizen op het programma, maar in covid-tijden ligt dat natuurlijk wel iets moeilijker. Hoe vind jij het om in deze tijden onderzoek te doen? Heb je tips voor onze lezers?

Eline: Vooral contacten leggen buiten de muren van onze unief is op deze manier natuurlijk niet eenvoudig omdat een aanzienlijk deel van de academische wereld momenteel op een virtuele manier verloopt. Dit zorgt er enerzijds voor dat iedereen nog nooit zo ver weg was, maar tegelijk is de hele wereld dichterbij dan ooit! Aangezien veel meetings, lezingen en congressen online zullen plaatsvinden, zullen mensen die er in andere omstandigheden niet bij zouden kunnen zijn, toch de mogelijkheid hebben om aanwezig te zijn (virtueel althans). Digitale mogelijkheden breiden ook alsmaar uit en op die manier worden misschien zelfs meer – en verdere – contacten gelegd dan in ‘normale’ omstandigheden. Mensen ontmoeten en met hen praten ‘in real life’ is uiteraard zo veel aangenamer, warmer en menselijker, maar we moeten roeien met de riemen die we hebben. Ik zou dus zeker iedereen aanraden om de negatieve kanten toch enigzins te accepteren en zeker ook de positieve punten niet te vergeten. Always look on the bright side of Skype!

Het is fantastisch om in zo’n grote community terecht te komen van ontzettend getalenteerde mensen met de meest uiteenlopende vakgebieden, die dan ook nog eens zeer open, vriendelijk en behulpzaam zijn.

Aan een doctoraat beginnen betekent ook dat je opgenomen wordt in onze grote groep van onderzoekers. Hoe vind je het sociaal leven hier op de Blandijn?

Eline: Het is fantastisch om in zo’n grote community terecht te komen van ontzettend getalenteerde mensen met de meest uiteenlopende vakgebieden, die dan ook nog eens zeer open, vriendelijk en behulpzaam zijn. Tijdens mijn eerste werkdagen had ik vrij veel vragen en moest ik nog zeer veel praktische zaken te weten komen. Mijn collega’s, ook van buiten onze afdeling, schoten me keer op keer te hulp en stonden me telkens bij met raad en daad. Er hangt dan ook een heel gemoedelijke, vriendelijke sfeer op kantoor, in de wandelgangen en in de gezellige keuken(s) op de Blandijn. Soms wordt er over het werk gepraat, maar zeker ook over koetjes en kalfjes, van het delen van reiservaringen tot een discussie over de lekkerste pralines, van het bestuderen van het gedrag van planten tot het bespreken van onze outfit voor morgen. Het is een plezier om naar de Blandijn te komen in zo’n fijne en gezellige groep!

En tenslotte een dromerig vakantievraagje: je meest speciale plekje in Griekenland? 

Eline: Ik denk bij deze vraag onmiddellijk aan het eiland Hydra. Nu het gure herfstweer zijn intrede maakt, borrelt de heimwee naar dit heerlijke, pittoreske en zonnige stukje Griekenland toch wel op. In de zomer van 2018 ontdekte ik deze plek in de Saronische Golf en wist ik meteen dat ik zeker nog zou terugkeren. Het eiland Hydra is volledig motorvoertuigenvrij en straalt dan ook, naast authenticiteit en Griekse gezelligheid, vooral rust uit. Je vindt er fijne straatjes met kleine winkeltjes, rustige stranden, azuurblauwe zee, talloze vissersbootjes, de overheerlijke Griekse keuken, en als kers op de taart adembenemende zonsondergangen. Een echte aanrader, als je ’t mij vraagt!

Klinkt als een zalige dagdroom in dit gure weer. Bedankt Eline, en veel succes!

Medewerker van de maand (augustus 2020): Lev Shadrin

So close no matter how far…
#EmployeeOfTheMonth August, researcher and DBBE team member Lev Shadrin says “hi” from Russia. Read all about long distance team spirit, dodecasyllabic Fingerspitzengefühl and ukulele schedules in this interview!

Dear Lev, as we are having this interview, there are quite a few miles between you and Ghent! How are you and your family doing? And can you give us a sneak peek of your “working-from-home” location?

Lev: Absolutely, thank you for this fantastic opportunity! Right before the coronavirus measures were implemented in March, I managed to catch one of the last flights and return home to stay with my family in Moscow. My daughter turned five in February, and the lockdown has been especially difficult on her, since her usual interaction with friends was drastically limited. We came up with a parents-child activity schedule (artfully implemented in crayons every Sunday) to make the lengthy homebound days bearable, and structure the limited time and apartment space between work and relaxation. Ukulele and chess lessons, yoga and gymnastics, Zoom seminars and Greek manuscripts came together to shape our, admittedly intensive, lockdown period. As the restrictions were relaxed slightly, we moved away from the city into a countryside house (also known as a “dacha,” a staple of Russian countryside culture for centuries), which was a welcome change of pace and location. Gazing at the endless grassy fields and feeling a fresh summer breeze while transcribing a medieval manuscript is a unique experience indeed.

In retrospect, my return was the right call, and I am grateful for the support coming from my team and supervisors. My teleworking may be “longer-than-average”-distance, but it is fascinating how seamless and user-friendly the transition has been. The debate on the future of long-distance research and teaching is still ongoing, and I am curious to see how the existing technology will shape our approach and methods.

Working with manuscripts can get as exciting as following a detective investigation

You are affiliated to Ghent as a research assistant for one year. What are you working on? Why did you decide to come to Ghent?

Lev: Currently I am part of the wonderful research team, who have been compiling and maintaining the database of Byzantine book epigrams for over a decade. I mainly focus on investigating primary and secondary sources, from manuscript catalogues and articles to digital repositories, in search of new material to be identified, transcribed, and added to the database. My primary tasks also include updating the existing records, keeping them accurate, inclusive, and in line with our internal formatting regulations. There is a constant stream of scholarly contributions relevant to our research field, with new manuscripts being digitized all over the world, and exciting literary discoveries being published in academic articles. Therefore, I also focus on incorporating feedback from our numerous external contributors.

The concept of book epigrams is quite strict in its methodological definition; however, there are always grey areas to be aware of. A passage in verse may lack the paratextual relation within the manuscript, whereas another text may appear to be poetic only at a glance. The Byzantines often fused different literary forms together, combining prose and poetry, and this fusion is often apparent in the manuscript layout, where poems may be written in continuous “prose” passages without verse division. Therefore, it is essential to pay attention to secondary traits and details in order to identify the material relevant for our database. One of the basic – but nonetheless crucial – practical skills, which I have picked up during my first weeks at DBBE, involves tapping along with my fingertips while counting the syllables to keep track of the metrical structure. Invaluable when dealing with the commonly used dodecasyllabic metre!

Paleography has always fascinated me: working with manuscripts can get as exciting as following a detective investigation, searching for clues, witnesses, and suspects. During my MA at the Central European University in Budapest I was lucky to meet professor Floris Bernard, who introduced me to the world of Byzantine literature and poetry, and has later become my supervisor in Ghent. My decision to join the vibrant and highly professional UGent academic community was instantaneous. Similar to a manuscript folio, you can notice the formal traits, examine the layout, trace the ductus, recognize the scribal hand – and still trust your intuition to make the right identification.

Saying “good morning” in five different languages is almost therapeutic

Have you found virtual ways to keep in touch with Blandijn, during the lockdown? If we could pass on a message to your colleagues in Ghent, what would it be?

Lev: The team sticks together, even through the hardest of times. Chat messages have become the new primary form of our daily communication, and I feel that it is crucial to maintain group connectivity, especially during the teleworking period. We exchange messages regularly, discuss work-related issues, and share glimpses of our personal lives, the good and the bad. My mother was diagnosed with Covid-19 in April and had to spend almost a month at the hospital – the support my family and I have received from the team during that critical period was overwhelmingly positive.

We hold weekly video meetings, which are a wonderful way to keep in touch and see each other, even if only on a screen. Saying “good morning” in five different languages or sending greetings from our lockdown home offices is almost therapeutic in a way, as if I get to open a window to the outside world and check on my good neighbors.

I wish it was possible to send a long-distance virus-safe hug to each and every lovely person I have met during my time at UGent. I would appreciate if you could pass this on, with all the necessary precautions!

A garden does not bloom overnight

More than ever, this is a time to look forward! What would your ideal 2021 look like? Are you already making plans? Is there something good you want to remember from these strange times?

Lev: I feel that making plans for the future always involves reflecting on the past – it is, most likely, a result of my historian training. The past year has been challenging in many aspects, and once again I have come to realize the importance of human interaction, communication, and mutual support. I cannot possibly thank my colleagues enough for the time we have spent together at UGent, both in person and long-distance. Hopefully, in the year to come we will see the end of the pandemic crisis, and will be able to resume cultivating our connections and collaboration.

I find this horticultural metaphor to be most appropriate in these strange times: a garden does not bloom overnight, it requires regular tending, steady hands, and attentive care, especially in the wake of a disease. In the upcoming year I would like to focus on maintaining the delicate balance between my work and family – a challenging, but meaningful endeavour. I will continue exploring the wondrous world of manuscripts, branching out to source languages beyond Greek and Church Slavonic, and would also try my luck with a coding language. On the other side, my wife and I plan for our daughter to start school next September (they grow up so fast!), and we will do our best to make it a safe, enjoyable, and memorable experience for her.

We wish her and you a blooming transition back to a corona-free world as soon as possible… and hope to see you again once it is safe to travel, of course!