Medewerker van de maand (mei 2021): Alexandra Vereeck

Hoog tijd om onze #medewerkervandemaand Alexandra Vereeck eens in de spotlights te zetten. Haar eerste academiejaar als doctoraatstudent in onze afdeling zit er ondertussen bijna op, maar door de covid-crisis hebben ook veel naaste collega’s haar nog niet kunnen ontmoeten. Ze heeft ondertussen echter niet stilgestaan. Achter de schermen was ze één van de drijvende krachten achter een nieuwe website voor didactisch materiaal (dcg.ugent.be) en werkte ze mee aan een online workshopdag voor leerkrachten Latijn (www.dcg.ugent.be/professionalisering/latijn-anders-ander-latijn/).

De hamvraag hier is: zijn het de a priori slimmere leerlingen die klassieke talen gaan studeren, of maakt het studeren van klassieke talen je slimmer?

Jij bent een relatief nieuw gezicht in de afdeling Grieks. In volle corona-tijd startte je met een doctoraat over klassieketalenonderwijs. Wat onderzoek je precies?

Ik doe onderzoek naar de cognitieve effecten van klassieketalenonderwijs. We zien dat (oud-)leerlingen klassieke talen over het algemeen goed presteren, bv. in de slaagcijfers voor het hoger onderwijs. De hamvraag hier is: zijn het de a priori slimmere leerlingen die klassieke talen gaan studeren, of maakt het studeren van klassieke talen je slimmer? Door middel van een longitudinale observationele studie zal ik nagaan wat het effect is van het volgen van klassieke talen in het middelbaar onderwijs op Nederlandse moedertaalvaardigheid, op algemeen-cognitieve vaardigheden en op schoolresultaten. Er wordt immers vaak beweerd dat Latijn en Grieks je taalvaardiger maken, je analytisch leren denken enzovoort, maar daarvoor bestaat nog geen overtuigend wetenschappelijk bewijs.

Je neemt ook tests af in Vlaamse scholen. Is corona op dat vlak niet te veel een spelbreker geweest dit jaar?

De coronatoestand is één van de redenen waarom ik heb beslist om mijn hoofdstudie uit te stellen tot volgend schooljaar, weliswaar niet de enige: ook het samenstellen van mijn meetinstrumenten neemt wat meer tijd in beslag dan aanvankelijk gedacht. Dit schooljaar wil ik nog een klein vooronderzoek uitvoeren om mijn meetinstrumenten uit te proberen, en ik heb inderdaad ondervonden dat het niet vanzelfsprekend is om nu scholen te vinden die bereid zijn hieraan mee te werken, begrijpelijkerwijs. Voorlopig ziet het er gelukkig naar uit dat alles kan doorgaan.

Omdat jouw onderzoek zo sterk samenhangt met het klassieketalenonderwijs op secundair niveau ben je ook sterk betrokken bij andere initiatieven die universiteit en onderwijsveld verbinden. Boeiend! Kan je daar iets meer over vertellen? Wat staat er zoal op stapel?

Klopt, dat vind ik zelf net een van de leuke aspecten aan mijn doctoraatsonderwerp, die connectie met de actuele, dagdagelijkse onderwijspraktijk. Vandaar ook dat ik ben aangesteld als webmaster en contactpersoon van de gloednieuwe website van Didactica Classica Gandensia (DCG), te vinden op dcg.ugent.be. Het idee achter deze website is om alles wat de UGent te bieden heeft voor leerkrachten klassieke talen op één plaats te verzamelen. Dat gaat dan natuurlijk om lesmateriaal en studiedagen, maar tegelijk reikt het veel verder dan dat. Er staat bijvoorbeeld al een mooie vakdidactische bibliografie op, er komt een lijst met lectuursuggesties aan, er zijn plannen om co-creatie tussen academici en leerkrachten te promoten… maar die onderdelen staan nog in de steigers. We denken er bovendien aan om de oude leerplannen klassieke talen digitaal ter beschikking te stellen, vermits daar − tot mijn verbazing en ontsteltenis − geen archieven van bestaan. Als stagiaire waren de leerplannen niet mijn favoriete lectuur, maar als onderzoeker word ik razend enthousiast bij de gedachte dat alle leerplannen raadpleegbaar zouden zijn! Naast mijn functie bij DCG hoop ik me ook zijdelings bezig te houden met de educatieve masterscripties. Verder volg ik natuurlijk initiatieven op zoals de Taskforce Grieks en waaromgrieks.be.

Enkele zaken die mij vanaf het begin positief zijn opgevallen aan de universiteit van Gent zijn: de sterke outreach van de afdeling Grieks, de aandacht voor welzijn op het werk, en de lichtinval op de Blandijn.

Tot slot: Zelf studeerde je in Leuven, en nu heb je er je eerste (helaas vooral ‘digitale’) academiejaar aan de UGent bijna opzitten. Voel je je al goed thuis in Gent? Zijn er verrassende verschillen?

Met het gevaar melig te klinken, moet ik zeggen dat ik me van bij het eerste contact met mijn promotoren, nu een dikke tweeënhalf jaar geleden, eigenlijk dadelijk thuis voelde in Gent. Uiteraard blijf ik Leuven genegen en onderhoud ik er nog steeds goede contacten; ik woon er nu trouwens ook, meer bepaald in Kessel-Lo. Qua onderzoeksinteresses is het me echter duidelijk dat ik veel beter aan de UGent pas: hier kan ik exact het soort onderzoek voeren dat ik graag wil doen en word ik daarbij goed ondersteund en begeleid. Enkele zaken die mij vanaf het begin positief zijn opgevallen aan de universiteit van Gent zijn: de sterke outreach van de afdeling Grieks, de aandacht voor welzijn op het werk, en de lichtinval op de Blandijn. Helaas bevindt de UGent zich nu al geruime tijd “in mijn kot” en verloopt inderdaad bijna alles volledig digitaal. Sinds mijn officiële start als aspirant ben ik amper een handvol keren in Gent geweest. Bijgevolg ken ik de universiteitsgebouwen en de stad nog helemaal niet zo goed, daar hoop ik de komende jaren zeker verandering in te brengen!

 

Als Gentse collega’s kijken we er in elk geval naar uit je (hopelijk snel!) ook in een informelere, niet-digitale context wat beter te leren kennen!

Dankjewel, dat is zeer insgelijks!