Onze #medewerkervandemaand februari is dr. Tine Scheijnen. Tine is een ware duizendpoot: naast haar job als postdoctoraal onderzoeker en lesgever bij de Afdeling Grieks, werkt ze sinds november ook voor de Jonge Academie. We spraken met haar over haar verschillende jobs, haar pas ontdekte liefde voor de fiets, en dé ideale Griekse held voor tijden van lockdown.
Dag Tine! De voorbije maanden zijn spannend geweest voor jou: je hebt er sinds november namelijk een nieuwe job bij. Proficiat! Kan je ons even uitleggen wat die job inhoudt?
Dankjewel – heel spannend inderdaad! Ik werk nog steeds aan de UGent, hoor, maar ben daarnaast nu ook halftijds beleidsmedewerker van de Jonge Academie in Brussel. Dat is een ledenorganisatie voor jonge topwetenschappers en kunstenaars (prof. Koen De Temmerman en prof. Lieve Van Hoof zijn bijvoorbeeld alumni). Tijdens hun vijfjarig lidmaatschap zetten leden zich in om de brug te slaan tussen wetenschap, kunst en maatschappij: ze publiceren standpunten, reiken prijzen uit, organiseren evenementen en overleg rond prangende thema’s zoals gender, het statuut van de kunstenaar en open science. Je kan dus wel raden dat dit erg gemotiveerde en geëngageerde mensen zijn! Als beleidsmedewerkers ondersteunen we de concrete uitwerking van hun initiatieven. We verzorgen de ledendagen en verkiezingen, fungeren als contactpersoon en houden mee het overzicht van alles waar de Jonge Academie mee bezig is. Het is gevarieerd werk en enorm boeiend om te doen, want het bruist van de nieuwe ideeën, verrassende samenwerkingen en onverwachte ervaringen: interviews met jonge artsen op de Covid-afdeling, reizende tentoonstellingen, een nieuwjaarskaartje sturen aan de koning… Wat nog op mijn verlanglijstje staat, is mijn collega’s eens in levenden lijve mogen ontmoeten, want met de Covid-crisis werken we natuurlijk allemaal van thuis uit!
Daarnaast ben je ook nog steeds bezig met onderzoek, én met lesgeven. Hoe balanceer je al die verschillende aspecten van je werkleven?
Ik heb vaste werkdagen voor UGent en Jonge Academie, en dat is handig om de focus te bewaren. De twee jobs situeren zich allebei in de universitaire wereld, wat de ervaringen erg complementair maakt. Binnen de UGent deinen mijn bezigheden, zoals bij velen, mee op de golven van het academiejaar: lesweken vormen een ideale afwisseling voor de periodes van intensiever onderzoek. Een dag waarop ik in de klas mag staan, geeft me altijd een rijk gevoel. Dialoog met de studenten werkt inspirerend en geeft de tijd om vroeger werk te laten bezinken, waarna ik er met nieuwe goesting weer mee verder kan. Ik vind het fijn om een beetje van allebei te kunnen doen: het houdt elkaar in evenwicht. Maar dat evenwicht is ook een voortdurende uitdaging! De planning durft al eens doorslaan, want “nee” zeggen tegen nieuwe dingen is zo moeilijk! Je eigen grenzen te leren kennen én stellen is een belangrijke vaardigheid. Door theebabbels met collega’s en door mee in de stuurgroep van de UGent Postdoc Community te zetelen, merk ik dat dat als thema erg leeft bij postdocs – en ongetwijfeld ook breder. Binnenkort organiseren enkele collega’s bijvoorbeeld een voormiddag rond professioneel welzijn op de Online Job Market for Young Researchers. Allen daarheen!
Dialoog met de studenten werkt inspirerend en geeft de tijd om vroeger werk te laten bezinken, waarna ik er met nieuwe goesting weer mee verder kan.
Een aanzienlijk deel van die onderwijs-opdracht verliep bovendien helaas via afstandsonderwijs. Hoe heb jij dat ervaren?
Het rationele antwoord daarop is “leerrijk”; het gevoelsmatige is “vreselijk”. Ik heb zeven of acht nieuwe interactieve platformen leren kennen die een meerwaarde kunnen zijn voor de lespraktijk. Binnen de UGent hebben we een bijzonder rijke uitwisseling van ervaringen gekend, zowel onder collega’s als – heel belangrijk! – met onze studenten, om deze noodsituatie het hoofd te bieden. Maar ik heb vooral geleerd hoe waardevol direct menselijk contact is. Er is niets dat de energie kan vervangen die ontstaat wanneer je met studenten in dezelfde ruimte bent: elkaar eens aankijken, dat kleine signaal opvangen, nadien nog een korte babbel… Die spontaneïteit (een soort chemie?) kan je niet met een scherm simuleren en heb ik heel erg gemist. Je kan niet ten volle jezelf zijn als alleen je hoofd in de klas zit. Dat Griekse Letterkunde I weer on campus mag doorgaan, maakt mij oprecht gelukkig. Weliswaar met kortere uurtjes Plato, mondmaskers en veel open ramen, maar het voelt als de eerste schooldag! De lange isolatie is voor studenten toch een extra moeilijke uitdaging. En als daarbovenop dan nog eens een donkere, winterse examenperiode komt, kan ik alleen maar bewondering hebben voor hun inspanningen! Ik wens hen van harte toe dat ze hun normale (studenten)leven binnenkort weer veilig zullen kunnen hervatten.
We kennen jou ook als een kei in ‘outreach’ (zie bijvoorbeeld je recente passage bij Urgent FM): jij communiceert via verschillende kanalen over je onderzoek naar de wereld buiten de universiteit. Wat doe jij zoal op dat vlak, en waarom vind je dat zo belangrijk?
De maatschappelijke functie van de universiteit vind ik heel waardevol. “Wat doen wij nu eigenlijk?” Dat uitleggen kan mensen inspireren om bij te leren of zelf op ontdekking te gaan; bovendien daagt het ons, onderzoekers, uit om op een andere manier naar ons werk te kijken. Ik heb al véél over mijn eigen onderzoek geleerd sinds ik het probeer te vertalen naar een filmpje, blog of post op mijn Twitter-kanaal! Ik bestudeer vooral de evolutie van literatuur over de Trojaanse Oorlog en de helden die daarin voorkomen. Dat zijn verhalen met eeuwigheidswaarde; de meeste mensen weten meteen waarover ik het heb. Maar ik probeer ook aan te tonen wat we uit zo’n verhalen nog meer kunnen leren: dat gaat dan over grote thema’s zoals menselijke kwetsbaarheid, diversiteit, kritisch omgaan met wat je leest omdat elk verhaal wordt gekleurd door de verteller (een vorm van mediawijsheid, eigenlijk).
En outreach is ook gewoon heel leuk om te doen! Ooit ben ik samen met een paar collega’s begonnen in een werkgroepje “Grieks is sexy” dat – je kan het al raden – tot doel had om Grieks meer ruchtbaarheid te geven buiten de Blandijnmuren. Met succes! Het is intussen uitgegroeid tot een heel Greek Outreach Team (waarbij ik zelf niet meer actief betrokken ben, maar dat ik nog steeds vanop de eerste rij toejuich!). Enthousiasme werkt aanstekelijk. We bereiken jaarlijks tientallen scholen en honderden leerlingen en leerkrachten met evenementen, lesmateriaal en workshops over Grieks. En hoe diverser het publiek dat we bereiken, hoe liever we het zien!
De maatschappelijke functie van de universiteit vind ik heel waardevol. “Wat doen wij nu eigenlijk?” Dat uitleggen kan mensen inspireren om bij te leren of zelf op ontdekking te gaan.
Veel mensen hebben in deze periode van thuiswerk nieuwe gewoontes of hobby’s ontdekt. Er werd massaal gewandeld en geëxperimenteerd met brood bakken. Heb jij zo’n corona-gewoontes die je graag zou willen meenemen naar de toekomst?
Fietsen! Ik durf het haast niet toegeven tegenover een Gents publiek, maar ik had er nooit zo’n voorliefde voor en nam meestal tram of bus. Sinds corona is dat niet meer zo aantrekkelijk en heb ik geleerd hoe bereikbaar de wereld eigenlijk is op twee wielen (hallo, open deur!). Ik heb Antwerpen, waar ik woon, op een heel andere manier leren kennen sinds ik naar het station fiets en doe nu zelfs take-out bij onze favoriete Italiaan in het centrum. Een uitstapje van 10km, met als beloning de beste spaghetti uit de wijde omgeving: dat motiveert om op de fiets te springen! Binnenkort breidt mijn fietsradius zich eindelijk uit tot Gent, want ik heb een plooifiets gekocht. Benieuwd hoe dat zal lopen… En verdere corona-gewoontes? Nieuwe dingen geleerd over (de theorie en praktijk van) yoga, eendjes geteld in de Merksemse parken en alle boeken van de Harry Potterreeks herlezen. Ik kan echt genieten van het herbeleven van een jeugdklassieker – en deze week nog vertrouwde een collega me toe dat ze precies hetzelfde gedaan had!
Tot slot: met welke homerische held(in) zou jij graag een glas gaan drinken? En waarover zou jullie gesprek gaan?
Philoctetes – toch wel dé Griekse held van deze periode. Onderweg naar Troje werd hij gebeten door een slang en kreeg een stinkende wonde, waardoor hij in gedwongen quarantaine moest op een eiland. Tien jaar heeft hij daar in eenzaamheid doorgebracht, totdat zijn makkers hem kwamen ophalen… bleek immers dat ze de Trojaanse oorlog toch niet zonder hem konden winnen! Ik zou hem wel eens willen vragen hoe hij die periode van ziekte en isolatie heeft beleefd; welke kracht hij heeft gevonden om dat te doorstaan. Vragen die velen van ons wellicht intrigeren, nu de aanslepende corona-situatie ons al een jaar op de proef stelt. Dit is een periode van zelfconfrontatie (dat heb ik zelf ook al ervaren!), maar ik ben ervan overtuigd dat we er sterker uitkomen. Het is misschien een cliché, maar dan wel één zo oud als Philoctetes zelf: zijn verhaal gaat over veerkracht ondanks vertwijfeling en schijnbare uitzichtloosheid… Het leert ons dat niets eeuwig duurt. Er komt altijd weer een moment waarop we onze talenten opnieuw tot uiting zullen kunnen brengen. En als het wat te lang duurt, zal Heracles wel langskomen om de situatie op te lossen 😉