Medewerker van de maand (april 2021): Anne-Sophie Rouckhout

Vandaag laten we onze #medewerkervandemaand Anne-Sophie Rouckhout aan het woord. Anne-Sophie kent intussen de wereld van de online evenementen op haar duimpje: ze begeleidde niet alleen een workshop op ons onderzoeksfestival, maar organiseert ook een digitale lezingenreeks voor de Database of Byzantine Book Epigrams. In dit interview deelt ze haar enthousiasme voor haar werk, maar ook haar liefde voor haar twee nieuwe telewerk-vrienden. 

Dag Anne-Sophie! De maand maart was spannend voor jou: je begeleidde namelijk een workshop op het online onderzoeksfestival Doorprik de mythe. Waarover ging je workshop? 

Spannend, zeg dat wel! Vooral ook omdat het in deze telewerktijden de eerste keer in maanden was dat ik nog eens een dag vanop mijn vertrouwd kantoor in de Blandijn kon werken. Een aangename afwisseling en zo fijn om enkele collega’s terug te zien! In onze workshop lieten mijn collega Sien en ik de leerlingen en leerkrachten kennismaken met de wondere wereld van Byzantijnse manuscripten via boekepigrammen, korte gedichtjes die kopiisten voor/na de tekst of in de marge toevoegden. Daarin prijzen ze een auteur de hemel in, geven ze advies aan de lezer, uiten ze hun opluchting dat ze eindelijk klaar zijn met hun (soms) saaie kopieerwerk… De Database of Byzantine Book Epigrams is dé digitale tool waar al deze boekepigrammen verzameld en onderzocht worden. Na het opsporen en ontcijferen van zo’n epigram in een manuscript, gingen we samen aan de hand van de DBBE op zoek naar het verhaal achter dit boekepigram: waarover gaat het? Wie schreef deze verzen? Wanneer en waarom? Zo lieten we leerlingen, die vaak niet weten hoe de Griekse teksten hun weg gevonden hebben naar hun handboek, kennismaken met tekstoverlevering en -variatie. Het voorbereiden van de online workshop was zeer intensief, maar het enthousiasme en de positieve reacties van leerlingen én leerkrachten waren hartverwarmend! En dat bovendien twee van mijn oud-leerkrachten aanwezig waren, maakte de dag nóg specialer voor mij!

Outreach vormt inderdaad een van de belangrijkste en leukste onderdelen van mijn job: niet alleen naar de academische wereld toe, maar ook naar het brede publiek.

Sinds 2018 werk je voor de Database of Byzantine Book Epigrams. Hoe ben je bij het project terecht gekomen en wat houdt je job precies in?

Mijn DBBE-avontuur is eigenlijk al in de zomer van 2016 begonnen, toen ik als student een vakantiejob mocht doen bij het project. Vanaf dat moment is DBBE nooit meer weg geweest uit mijn leven! (lacht) Na drie jaar als jobstudent werk ik er sinds september 2018 fulltime als onderzoeksassistent, een heel gevarieerde en boeiende job. Meestal zit ik met mijn neus (online) in Byzantijnse manuscripten, op zoek naar nieuwe epigrammen om toe te voegen aan de database of bezig met het ontcijferen van moeilijk leesbare middeleeuwse handschriften. Of ik snuister doorheen de vele boeken, artikels en catalogen die ononderbroken verschijnen om de informatie in DBBE up-to-date te houden. Daarnaast verwerk ik de feedback die we vanuit alle hoeken van de wereld opgestuurd krijgen. Momenteel organiseer ik ook de online lezingenreeks ‘Speaking From the Margins’, waarin onderzoekers de verschillende en veelzijdige aspecten van boekepigrammen belichten. Outreach vormt inderdaad een van de belangrijkste en leukste onderdelen van mijn job: niet alleen naar de academische wereld toe, maar ook naar het brede publiek. Als DBBE’s “social media manager” deel ik op onze Facebook, Instagram en Twitterpagina’s regelmatig leuke epigrammen en hou ik onze volgers – ondertussen al meer dan 2500! – op de hoogte van wie we zijn en wat we doen. Zeker de moeite om daar eens een kijkje te nemen! Met lesmateriaal en workshops willen we bovendien ook de brug slaan naar het onderwijs, want boekepigrammen bieden tal van mogelijkheden voor de klas. Onze onderzoeksfestival-workshop was alvast een mooi begin!

Wat trekt jou vooral aan in het genre van boekepigrammen? Heb je een favoriet boekepigram dat je graag met ons wil delen?

Wat mij vooral intrigeert aan boekepigrammen is dat het eigenlijk kleine openingen naar het verleden zijn, tijdcapsules die ons meenemen naar die fascinerende wereld van kopiisten, lezers en opdrachtgevers die achter manuscripten verborgen ligt.

Een favoriet kiezen uit de meer dan 11.000 boekepigrammen die DBBE bevat, is echt wel een onmogelijke taak! Deze vergelijking van het boek met een idyllische weide vol geurende bloemen, in dauw gehulde bloesems en een kabbelend beekje fascineert mij bijvoorbeeld evenzeer als het feit dat een zekere Neophytos in de 10de eeuw drie epigrammen – waarin hij zichzelf voorstelt en bidt voor zijn eigen heil en dat van de bezitter van het boek – in totaal zo’n 170 (!) keer gekopieerd heeft in dit manuscript. Of dit epigram over de vergankelijkheid van het leven dat ons vandaag door de eeuwen heen nog evenzeer weet aan te spreken als het Byzantijnse publiek waarvoor het oorspronkelijk bedoeld was. Ze bekoren mij allemaal op hun eigen manier! En zo is DBBE eigenlijk zelf als een kleurrijke weide met duizenden verschillende bloemen: voor ieder wat wils!

Wat mij vooral intrigeert aan boekepigrammen is dat het eigenlijk kleine openingen naar het verleden zijn.

Dat werk is het afgelopen jaar vooral van thuis uit gebeurd. Hoe zorg jij bij dat telewerken toch voor de nodige afwisseling?

Even ontsnappen uit huis voor een wandeling in het stralende voorjaarszonnetje tussen de groene, rustgevende velden en bossen van de Vlaamse Ardennen, daar kan ik echt van genieten. Soms nemen we Basiel mee op onze omzwervingen, de hond van mijn tante die we al grappend hebben omgedoopt tot Basileios. Ik kijk ook wekelijks uit naar de lessen Spaans die ik nu al vier jaar volg en in mei neem ik een oude passie terug op en ga ik opnieuw tennissen, benieuwd wat dat gaat geven! Maar sinds kort vind ik het helemaal niet meer zo erg om elke dag thuis te zitten: een tweetal weken geleden hebben we in het asiel twee katjes geadopteerd, Orion en Lupa, enorm lieve speelvogels die veel leven in huis brengen (daarbij hoort ook helaas al eens een kapotte vaas, haha). Ik blijf dan ook met veel plezier thuis om met hen te ravotten en om hen met liefde te overladen!

En tot slot, dromen van betere tijden: waar zal je eerste post-corona reisje naartoe gaan?

Op dit moment heb ik zo veel aantrekkelijke reisopties in gedachten, ik zou er keuzestress van krijgen! Spanje staat heel hoog op het verlanglijstje, ideaal ook om eens wat Spaans te kunnen spreken met native speakers. Vooral Sevilla met haar rijke culturele geschiedenis en prachtige tuinen en parken spreekt tot de verbeelding. Maar ook een rondreis door Griekenland langs o.a. Athene, Delphi, Mykene, Epidauros… zou een droom zijn die eindelijk uitkomt. Én er liggen nog vouchers te wachten voor ons uitgesteld tripje naar London. Nog geen idee wat het uiteindelijk zal worden, maar hopelijk blijft het deze zomer niet bij dromen!

Medewerker van de maand (februari 2021): Tine Scheijnen

Onze #medewerkervandemaand februari is dr. Tine Scheijnen. Tine is een ware duizendpoot: naast haar job als postdoctoraal onderzoeker en lesgever bij de Afdeling Grieks, werkt ze sinds november ook voor de Jonge Academie. We spraken met haar over haar verschillende jobs, haar pas ontdekte liefde voor de fiets, en dé ideale Griekse held voor tijden van lockdown. 

Dag Tine! De voorbije maanden zijn spannend geweest voor jou: je hebt er sinds november namelijk een nieuwe job bij. Proficiat! Kan je ons even uitleggen wat die job inhoudt?

Dankjewel – heel spannend inderdaad! Ik werk nog steeds aan de UGent, hoor, maar ben daarnaast nu ook halftijds beleidsmedewerker van de Jonge Academie in Brussel. Dat is een ledenorganisatie voor jonge topwetenschappers en kunstenaars (prof. Koen De Temmerman en prof. Lieve Van Hoof zijn bijvoorbeeld alumni). Tijdens hun vijfjarig lidmaatschap zetten leden zich in om de brug te slaan tussen wetenschap, kunst en maatschappij: ze publiceren standpunten, reiken prijzen uit, organiseren evenementen en overleg rond prangende thema’s zoals gender, het statuut van de kunstenaar en open science. Je kan dus wel raden dat dit erg gemotiveerde en geëngageerde mensen zijn! Als beleidsmedewerkers ondersteunen we de concrete uitwerking van hun initiatieven. We verzorgen de ledendagen en verkiezingen, fungeren als contactpersoon en houden mee het overzicht van alles waar de Jonge Academie mee bezig is. Het is gevarieerd werk en enorm boeiend om te doen, want het bruist van de nieuwe ideeën, verrassende samenwerkingen en onverwachte ervaringen: interviews met jonge artsen op de Covid-afdeling, reizende tentoonstellingen, een nieuwjaarskaartje sturen aan de koning… Wat nog op mijn verlanglijstje staat, is mijn collega’s eens in levenden lijve mogen ontmoeten, want met de Covid-crisis werken we natuurlijk allemaal van thuis uit!

Daarnaast ben je ook nog steeds bezig met onderzoek, én met lesgeven. Hoe balanceer je al die verschillende aspecten van je werkleven?

Ik heb vaste werkdagen voor UGent en Jonge Academie, en dat is handig om de focus te bewaren. De twee jobs situeren zich allebei in de universitaire wereld, wat de ervaringen erg complementair maakt. Binnen de UGent deinen mijn bezigheden, zoals bij velen, mee op de golven van het academiejaar: lesweken vormen een ideale afwisseling voor de periodes van intensiever onderzoek. Een dag waarop ik in de klas mag staan, geeft me altijd een rijk gevoel. Dialoog met de studenten werkt inspirerend en geeft de tijd om vroeger werk te laten bezinken, waarna ik er met nieuwe goesting weer mee verder kan. Ik vind het fijn om een beetje van allebei te kunnen doen: het houdt elkaar in evenwicht. Maar dat evenwicht is ook een voortdurende uitdaging! De planning durft al eens doorslaan, want “nee” zeggen tegen nieuwe dingen is zo moeilijk! Je eigen grenzen te leren kennen én stellen is een belangrijke vaardigheid. Door theebabbels met collega’s en door mee in de stuurgroep van de UGent Postdoc Community te zetelen, merk ik dat dat als thema erg leeft bij postdocs – en ongetwijfeld ook breder. Binnenkort organiseren enkele collega’s bijvoorbeeld een voormiddag rond professioneel welzijn op de Online Job Market for Young Researchers. Allen daarheen!

Dialoog met de studenten werkt inspirerend en geeft de tijd om vroeger werk te laten bezinken, waarna ik er met nieuwe goesting weer mee verder kan.

Een aanzienlijk deel van die onderwijs-opdracht verliep bovendien helaas via afstandsonderwijs. Hoe heb jij dat ervaren?

Het rationele antwoord daarop is “leerrijk”; het gevoelsmatige is “vreselijk”. Ik heb zeven of acht nieuwe interactieve platformen leren kennen die een meerwaarde kunnen zijn voor de lespraktijk. Binnen de UGent hebben we een bijzonder rijke uitwisseling van ervaringen gekend, zowel onder collega’s als – heel belangrijk! – met onze studenten, om deze noodsituatie het hoofd te bieden. Maar ik heb vooral geleerd hoe waardevol direct menselijk contact is. Er is niets dat de energie kan vervangen die ontstaat wanneer je met studenten in dezelfde ruimte bent: elkaar eens aankijken, dat kleine signaal opvangen, nadien nog een korte babbel… Die spontaneïteit (een soort chemie?) kan je niet met een scherm simuleren en heb ik heel erg gemist. Je kan niet ten volle jezelf zijn als alleen je hoofd in de klas zit. Dat Griekse Letterkunde I weer on campus mag doorgaan, maakt mij oprecht gelukkig. Weliswaar met kortere uurtjes Plato, mondmaskers en veel open ramen, maar het voelt als de eerste schooldag! De lange isolatie is voor studenten toch een extra moeilijke uitdaging. En als daarbovenop dan nog eens een donkere, winterse examenperiode komt, kan ik alleen maar bewondering hebben voor hun inspanningen! Ik wens hen van harte toe dat ze hun normale (studenten)leven binnenkort weer veilig zullen kunnen hervatten.

We kennen jou ook als een kei in ‘outreach’ (zie bijvoorbeeld je recente passage bij Urgent FM): jij communiceert via verschillende kanalen over je onderzoek naar de wereld buiten de universiteit. Wat doe jij zoal op dat vlak, en waarom vind je dat zo belangrijk?

De maatschappelijke functie van de universiteit vind ik heel waardevol. “Wat doen wij nu eigenlijk?” Dat uitleggen kan mensen inspireren om bij te leren of zelf op ontdekking te gaan; bovendien daagt het ons, onderzoekers, uit om op een andere manier naar ons werk te kijken. Ik heb al véél over mijn eigen onderzoek geleerd sinds ik het probeer te vertalen naar een filmpje, blog of post op mijn Twitter-kanaal! Ik bestudeer vooral de evolutie van literatuur over de Trojaanse Oorlog en de helden die daarin voorkomen. Dat zijn verhalen met eeuwigheidswaarde; de meeste mensen weten meteen waarover ik het heb. Maar ik probeer ook aan te tonen wat we uit zo’n verhalen nog meer kunnen leren: dat gaat dan over grote thema’s zoals menselijke kwetsbaarheid, diversiteit, kritisch omgaan met wat je leest omdat elk verhaal wordt gekleurd door de verteller (een vorm van mediawijsheid, eigenlijk).

En outreach is ook gewoon heel leuk om te doen! Ooit ben ik samen met een paar collega’s begonnen in een werkgroepje “Grieks is sexy” dat – je kan het al raden – tot doel had om Grieks meer ruchtbaarheid te geven buiten de Blandijnmuren. Met succes! Het is intussen uitgegroeid tot een heel Greek Outreach Team (waarbij ik zelf niet meer actief betrokken ben, maar dat ik nog steeds vanop de eerste rij toejuich!). Enthousiasme werkt aanstekelijk. We bereiken jaarlijks tientallen scholen en honderden leerlingen en leerkrachten met evenementen, lesmateriaal en workshops over Grieks. En hoe diverser het publiek dat we bereiken, hoe liever we het zien!

De maatschappelijke functie van de universiteit vind ik heel waardevol. “Wat doen wij nu eigenlijk?” Dat uitleggen kan mensen inspireren om bij te leren of zelf op ontdekking te gaan.

Veel mensen hebben in deze periode van thuiswerk nieuwe gewoontes of hobby’s ontdekt. Er werd massaal gewandeld en geëxperimenteerd met brood bakken. Heb jij zo’n corona-gewoontes die je graag zou willen meenemen naar de toekomst?

Fietsen! Ik durf het haast niet toegeven tegenover een Gents publiek, maar ik had er nooit zo’n voorliefde voor en nam meestal tram of bus. Sinds corona is dat niet meer zo aantrekkelijk en heb ik geleerd hoe bereikbaar de wereld eigenlijk is op twee wielen (hallo, open deur!). Ik heb Antwerpen, waar ik woon, op een heel andere manier leren kennen sinds ik naar het station fiets en doe nu zelfs take-out bij onze favoriete Italiaan in het centrum. Een uitstapje van 10km, met als beloning de beste spaghetti uit de wijde omgeving: dat motiveert om op de fiets te springen! Binnenkort breidt mijn fietsradius zich eindelijk uit tot Gent, want ik heb een plooifiets gekocht. Benieuwd hoe dat zal lopen… En verdere corona-gewoontes? Nieuwe dingen geleerd over (de theorie en praktijk van) yoga, eendjes geteld in de Merksemse parken en alle boeken van de Harry Potterreeks herlezen. Ik kan echt genieten van het herbeleven van een jeugdklassieker – en deze week nog vertrouwde een collega me toe dat ze precies hetzelfde gedaan had!

Tot slot: met welke homerische held(in) zou jij graag een glas gaan drinken? En waarover zou jullie gesprek gaan?

Philoctetes – toch wel dé Griekse held van deze periode. Onderweg naar Troje werd hij gebeten door een slang en kreeg een stinkende wonde, waardoor hij in gedwongen quarantaine moest op een eiland. Tien jaar heeft hij daar in eenzaamheid doorgebracht, totdat zijn makkers hem kwamen ophalen… bleek immers dat ze de Trojaanse oorlog toch niet zonder hem konden winnen! Ik zou hem wel eens willen vragen hoe hij die periode van ziekte en isolatie heeft beleefd; welke kracht hij heeft gevonden om dat te doorstaan. Vragen die velen van ons wellicht intrigeren, nu de aanslepende corona-situatie ons al een jaar op de proef stelt. Dit is een periode van zelfconfrontatie (dat heb ik zelf ook al ervaren!), maar ik ben ervan overtuigd dat we er sterker uitkomen. Het is misschien een cliché, maar dan wel één zo oud als Philoctetes zelf: zijn verhaal gaat over veerkracht ondanks vertwijfeling en schijnbare uitzichtloosheid… Het leert ons dat niets eeuwig duurt. Er komt altijd weer een moment waarop we onze talenten opnieuw tot uiting zullen kunnen brengen. En als het wat te lang duurt, zal Heracles wel langskomen om de situatie op te lossen 😉

Prof. Danny Praet over het Lam Gods

De restauratie van het Lam Gods was dit jaar uitgebreid in de pers, maar wat maakt het kunstwerk nu zo bijzonder?
Prof. dr. Danny Praet legt het uit bij de Universiteit van Vlaanderen.

Bekijk het filmpje hier.

Medewerker van de maand (juli 2020): Gunnar De Boel

Het is een bijzondere zomervakantie voor prof. dr. Gunnar De Boel: na meer dan dertig jaar bij onze afdeling gaat hij volgend academiejaar op emeritaat. Daarom is hij onze #medewerkervandemaand juli.

 

Hoewel je doctoraat over Oudgriekse taalkunde ging, ben je tegenwoordig een van de grote specialisten van Nieuwgriekse letterkunde; hoe verklaar je deze ommezwaai?

Ik heb dat persoonlijk nooit als een ommezwaai ervaren. Ik heb altijd met veel plezier ook letterkunde gelezen, met altijd wel een bijzondere taalkundige belangstelling voor de manier waarop een gedachte precies uitgedrukt wordt en de samenhang van een tekst vorm krijgt. En aangezien, zoals de dichter zegt, Τη γλώσσα μου έδωσαν ελληνική / το σπίτι φτωχικό στις αμμουδιές του Ομήρου (‘Ze gaven me de Griekse taal / een armoedig huis op de kusten van Homerus’), lag het voor de hand ook de Nieuwgriekse literatuur te lezen (het citaat komt uit ‘Το Άξιον Εστί’ van Odysseas Elytis – nvdr). En als je iets bestudeert, moet je het goed doen.

Je bent al enkele jaren bezig met de Nederlandse vertaling van het boek ‘Ο ήρωας της Γάνδης’ van Νίκος Καχτίτσης. Je boek is echter meer dan een vertaling alleen: zo heb je ook heel veel onderzoek gedaan naar de auteur en de onderliggende motieven. Als ik het me goed herinner heb je zo bijvoorbeeld zelfs een bezoekje gebracht aan zijn familie in Griekenland. Wil je wat meer vertellen over de onderliggende intriges of moet dat nog geheim blijven?

Kachtitsis is een intrigerende auteur. Hij is met de grote emigratiegolf na de burgeroorlog eerst naar Kameroen getrokken, en heeft zich vervolgens definitief in Canada gevestigd. Enkel op het laatste ogenblik, toen hij al ongeneeslijk ziek was, is hij naar zijn vaderland teruggekeerd om daar in 1970, nu net 50 jaar geleden, op 44-jarige leeftijd te sterven. Ik heb zijn echtgenote en zijn zoon in Montréal bezocht in 2009, in het huis waar hij nog zelf gewoond had, en heb daar zijn bibliotheek bestudeerd. Hij was een heel belezen man, die naast Grieks ook vlot Engels en Frans sprak en las. Onze Gentse Maeterlinck was, naast oudere auteurs als E.T.A. Hoffmann en Edgar Allan Poe, een van de hoofdinspiratiebronnen voor zijn “De held van Gent”, die op een aantal punten als voorloper van Paul Austers “New York Trilogy” kan beschouwd worden. Meer zal inderdaad duidelijk worden bij de eigenlijke lectuur!

Vanaf wanneer zullen we je boek kunnen kopen en lezen?

Het boek zou nu, na de coronaperikelen en de afgelastingen van symposia en festiviteiten, toch eind april voor lectuur beschikbaar zijn.

“Ik heb altijd met veel plezier ook letterkunde gelezen, met altijd wel een bijzondere taalkundige belangstelling voor de manier waarop een gedachte precies uitgedrukt wordt.”

Stel dat je geen professor Grieks zou geworden zijn, wat had je graag nog gestudeerd en/of als beroep gedaan?

Professor internationale betrekkingen zou ik wel zien zitten, of eigenlijk liever nog, raadgever achter de schermen van de machtigen der aarde op het gebied van buitenlandse politiek, zoals lieden als Henry Kissinger (voor hij minister werd) of Jacques Attali.

Je komt uit Antwerpen, werkt in Gent, woont in Rijsel en bezoekt regelmatig je (klein)kinderen in Parijs; hoewel de afstand tussen deze vier steden niet onnoemelijk groot is, kan ik me inbeelden dat er toch mentaliteitsverschillen zijn. Heb je ooit communicatie- of andere problemen gehad door op een bepaalde manier te communiceren/reageren die in de ene stad wel geaccepteerd is, maar in de andere niet zo?

Er zijn inderdaad wel verschillen, zelfs tussen nabije steden als Antwerpen en Gent. In Antwerpen doen wij graag aan zwanzen, wat in de bloedserieuze parking buiten Antwerpen vaak niet begrepen wordt en al gauw voor dikkenekkerij wordt versleten. Ook tussen Rijsel en Parijs zijn er serieuze verschillen. De – toegegeven, van een scherpe geest voorziene – Parijzenaar voelt zich natuurlijk mijlenver boven de rest van de (ook Franse) mensheid verheven, en laat niet na dat op al dan niet subtiele wijze te laten merken, terwijl je in Rijsel en elders “in de provincie” altijd op sympathie en spontane medewerking kunt rekenen. Je begroet ook mensen die je niet kent systematisch, wat in Vlaanderen maar zelden gebeurt. De verzuring van onze samenleving is helaas geen mythe…

Tussen de tijd dat jij student was en vandaag zijn er heel wat veranderingen doorgevoerd in academia en op de universiteit. Zijn er zaken die je opgevallen zijn?

Op het gevaar af om voor een voorspelbare laudator temporis acti door te gaan vind ik dat de ongehoorde bureaucratisering, rapportering, evaluering geen goede zaak is. Wat het onderzoek betreft is het natuurlijk zo dat er vroeger collega’s waren die zelden of nooit publiceerden, wat nu onmogelijk is geworden. Maar daar staat tegenover dat de inhoud van die publicaties van tegenwoordig soms niet om over naar huis te schrijven is, dat dikwijls ook het warm water opnieuw uitgevonden wordt (wie neemt nog de tijd om publicaties die niet op het net te vinden zijn op te zoeken en, vooral, grondig te lezen?) en vooral dat zoveel tijd moet gestoken worden in aanvragen en verantwoordingen. Het stroomlijnen van onderzoek leidt tot voorspelbare resultaten, en het kan niet de doelstelling van academisch onderzoek zijn om al op voorhand te weten tot welke bevindingen je zal komen. De verzuring, zowel bij het academisch personeel als bij de studenten, vermindert bovendien het arbeidsplezier…

En dan natuurlijk dé clichévraag die gesteld moet worden: wat ga je doen tijdens je pensioen? Lineair A ontcijferen? Hiërogliefen leren? Nog een Nieuwgrieks boek vertalen? De academische/intellectuele wereld achter jou laten en wijnboer worden in Zuid-Frankrijk, of schaapherder op Kreta?

Lineair-A, hiërogliefen, daar zeg je wat! Maar in eerste instantie wil ik mijn Arabisch en mijn Russisch, die ik decennialang schandelijk verwaarloosd heb, weer enigszins op peil brengen. En de bestudering van de enorme invloed die de Griekse woordenschat op de Latijnse en daarmee op de gehele Europese heeft uitgeoefend, via leenwoorden en leenvertalingen, staat nog altijd op mijn agenda. Mijn studenten Nieuwgrieks weten wel dat die invloed altijd een van mijn stokpaardjes is geweest. Het helpt ook zo enorm om woorden te onthouden als je die verbanden tussen de talen ziet… Voor wijnboer en schaapherder hebben ze veel betere mensen dan ik!

“De bestudering van de enorme invloed die de Griekse woordenschat op de Latijnse en daarmee op de gehele Europese heeft uitgeoefend, via leenwoorden en leenvertalingen, staat nog altijd op mijn agenda. Het helpt zo enorm om woorden te onthouden als je die verbanden tussen de talen ziet.”

Ten slotte nog een luchtig vraagje om af te sluiten: wat is je favoriete Griekse woord, gaande van Proto-Grieks tot Nieuwgrieks?

Er zijn heel wat leuke woorden in het Grieks, maar mijn favoriet moet dan toch σαρκασμοπιτυοκάμπτης “die tandenknarsend pijnbomen buigt” van Aristophanes zijn.

Medewerker van de maand (september 2019): Marc De Groote

Onze #medewerkervandemaand september is wel heel bijzonder: Prof. dr. Marc De Groote trekt na vele jaren als bejubeld lesgever en onderzoeker de deuren van de Blandijn achter zich dicht. Op 26 september vierden we Marcs carrière met een afscheidsfeest; vandaag staat hij ons nog eens te woord.

“Een Festschrift ontvangen doet zo’n plezier en geeft zo’n warm gevoel, dat ik het eigenlijk niet in woorden kan uitdrukken!”

Beste Marc,  hopelijk ben je al wat bekomen van het feest. Daar kreeg je ook het eerste exemplaar van het aan jouw gewijde huldeboek ‘Parels in schrift’ overhandigd. Hoe heb je dat ervaren?

Marc:  Zoals velen zich wellicht zullen herinneren, heb ik de term “Festschrift” destijds wel vaker in mijn cursus “Encyclopedie” uitgelegd. Wat ik me daarbij vroeger nooit heb afgevraagd, is wat het met een mens doet als hij zo’n Festschrift krijgt aangeboden. Nu weet ik het: het is niet alleen een grote eer, maar het doet zo’n plezier en geeft zo’n warm gevoel, dat ik het eigenlijk niet in woorden kan uitdrukken! Ik ben de uitgevers en de diverse auteurs uiterst erkentelijk.

Op het feest bleek keer op keer dat alle oud-studenten véél warme herinneringen hebben aan onvergetelijke momenten bij jou in de les. Is dat ook voor jou, als lesgever, zo? Wat maakte voor jou een les memorabel?

Marc: Ik heb het grote geluk gehad als leerling en later als student les te mogen krijgen van enkele bevlogen en enthousiaste leraars/professoren. Zij hadden naast een gedegen vakkennis allen één eigenschap gemeen: gevoel voor humor (tongue in cheek).  Ik heb tijdens mijn loopbaan, zowel als leraar in het secundair onderwijs, als later als prof, geprobeerd mijn grote voorbeelden na te volgen. Een les was voor mij slechts geslaagd als ik de leerstof had kunnen overbrengen zoals ik het vooraf in gedachten had, én als ik mijn publiek minstens eenmaal aan het lachen had gekregen.

“Een les was voor mij slechts geslaagd, als ik mijn publiek minstens eenmaal aan het lachen had gekregen.”

Je takenpakket als lesgever was zeer veelzijdig: je doceerde niet alleen Oudgriekse taalverwerving en taalkunde, maar ook Encyclopedie van de klassieke talen, Griekse paleografie, papyrologie én epigrafie. Daarnaast ben je ook een gedreven onderzoeker. Waarop lag de focus in je onderzoek?

Marc: Het kritisch uitgeven van Griekse teksten stond in mijn werk centraal. Mijn voornaamste edities waren die van de “Commentaar op de Apocalyps” door Oikoumenios (Peeters 1999), de “Homilie over de verheffing van het Kruis” door Andreas van Kreta (Harvard Theol. Rev. 2007) en de collectie van 145 “Diverse verzen” van Christophoros Mitylenaios (Corpus Christianorum, Brepols 2012). In de rand hiervan deed ik ook onderzoek naar metriek en accentuatie, maar occasioneel kwamen ook themata uit de papyrologie en Griekse epigrafie aan bod. Op didactisch vlak vermeld ik graag mijn “Syntaxis van het Oudgrieks” (Academia Press 2008), die helaas niet meer in de handel te verkrijgen is. Zelf heb ik voor geïnteresseerden echter nog exemplaren in voorraad!

Heb je al plannen gemaakt om de pas verworven vrije tijd in te vullen?

Marc: Ik neem mij voor om, na een leven dat grotendeels onder een bureaulamp en voor een leesapparaat werd doorgebracht, vanaf nu veel in de natuur te zijn (fietsen en stappen). En te lezen, als dat lukt. Geschiedenis boeit me enorm.

Daar wensen wij je alvast veel geluk en genot bij. Beste wensen en bedankt voor de vele jaren!

GIKS-scriptieprijs voor Niels Schoubben

Deze week reikte het Gents Instituut voor Klassieke Studies haar prijs voor de beste masterscriptie in het domein van de Klassieke Studies uit. De prijs ging naar Niels Schoubben, die vorig jaar afstudeerde met een masterproef in de Griekse Taalkunde, getiteld  ‘How to find the origins of a dragon?’ – A cognitive linguistic approach towards the protohistory of the Homeric hexameter’.

Van harte proficiat, Niels!