Onze #medewerkervandemaand september is wel heel bijzonder: Prof. dr. Marc De Groote trekt na vele jaren als bejubeld lesgever en onderzoeker de deuren van de Blandijn achter zich dicht. Op 26 september vierden we Marcs carrière met een afscheidsfeest; vandaag staat hij ons nog eens te woord.
“Een Festschrift ontvangen doet zo’n plezier en geeft zo’n warm gevoel, dat ik het eigenlijk niet in woorden kan uitdrukken!”
Beste Marc, hopelijk ben je al wat bekomen van het feest. Daar kreeg je ook het eerste exemplaar van het aan jouw gewijde huldeboek ‘Parels in schrift’ overhandigd. Hoe heb je dat ervaren?
Marc: Zoals velen zich wellicht zullen herinneren, heb ik de term “Festschrift” destijds wel vaker in mijn cursus “Encyclopedie” uitgelegd. Wat ik me daarbij vroeger nooit heb afgevraagd, is wat het met een mens doet als hij zo’n Festschrift krijgt aangeboden. Nu weet ik het: het is niet alleen een grote eer, maar het doet zo’n plezier en geeft zo’n warm gevoel, dat ik het eigenlijk niet in woorden kan uitdrukken! Ik ben de uitgevers en de diverse auteurs uiterst erkentelijk.
Op het feest bleek keer op keer dat alle oud-studenten véél warme herinneringen hebben aan onvergetelijke momenten bij jou in de les. Is dat ook voor jou, als lesgever, zo? Wat maakte voor jou een les memorabel?
Marc: Ik heb het grote geluk gehad als leerling en later als student les te mogen krijgen van enkele bevlogen en enthousiaste leraars/professoren. Zij hadden naast een gedegen vakkennis allen één eigenschap gemeen: gevoel voor humor (tongue in cheek). Ik heb tijdens mijn loopbaan, zowel als leraar in het secundair onderwijs, als later als prof, geprobeerd mijn grote voorbeelden na te volgen. Een les was voor mij slechts geslaagd als ik de leerstof had kunnen overbrengen zoals ik het vooraf in gedachten had, én als ik mijn publiek minstens eenmaal aan het lachen had gekregen.
“Een les was voor mij slechts geslaagd, als ik mijn publiek minstens eenmaal aan het lachen had gekregen.”
Je takenpakket als lesgever was zeer veelzijdig: je doceerde niet alleen Oudgriekse taalverwerving en taalkunde, maar ook Encyclopedie van de klassieke talen, Griekse paleografie, papyrologie én epigrafie. Daarnaast ben je ook een gedreven onderzoeker. Waarop lag de focus in je onderzoek?
Marc: Het kritisch uitgeven van Griekse teksten stond in mijn werk centraal. Mijn voornaamste edities waren die van de “Commentaar op de Apocalyps” door Oikoumenios (Peeters 1999), de “Homilie over de verheffing van het Kruis” door Andreas van Kreta (Harvard Theol. Rev. 2007) en de collectie van 145 “Diverse verzen” van Christophoros Mitylenaios (Corpus Christianorum, Brepols 2012). In de rand hiervan deed ik ook onderzoek naar metriek en accentuatie, maar occasioneel kwamen ook themata uit de papyrologie en Griekse epigrafie aan bod. Op didactisch vlak vermeld ik graag mijn “Syntaxis van het Oudgrieks” (Academia Press 2008), die helaas niet meer in de handel te verkrijgen is. Zelf heb ik voor geïnteresseerden echter nog exemplaren in voorraad!
Heb je al plannen gemaakt om de pas verworven vrije tijd in te vullen?
Marc: Ik neem mij voor om, na een leven dat grotendeels onder een bureaulamp en voor een leesapparaat werd doorgebracht, vanaf nu veel in de natuur te zijn (fietsen en stappen). En te lezen, als dat lukt. Geschiedenis boeit me enorm.
Daar wensen wij je alvast veel geluk en genot bij. Beste wensen en bedankt voor de vele jaren!