Medewerker van de maand (maart 2025): Anne Lanckriet

Onze medewerker van de maand maart 2025 is Anne Lanckriet. Anne is een rasechte UGenter, en deed zowel hun Bachelor (Grieks-Nederlands) als Master (Grieks) aan de UGent. Na een jaar in Ierland om een Master in Gender and Women’s Studies te doen, keerde Anne terug naar hun alma mater om een doctoraat te starten onder begeleiding van professor Koen De Temmerman. We verwelkomen Anne dan ook graag terug in onze afdeling! Evelien Bracke sprak met Anne over hun onderzoek en hoe het voelt om terug te keren naar Gent na een buitenlandse studie.

Dag Anne! Je bent net als doctoraal onderzoeker gestart in onze Afdeling, met Professor Koen De Temmerman als promotor. Proficiat! Kan je ons iets vertellen over je project en hoe je daartoe gekomen bent?

Ja, heel graag! Zoals dat wel vaker het geval is, ben ik toch wat toevallig bij het onderwerp terechtgekomen. Voor mijn bachelorscriptie wilde ik graag aan de slag met gender en seksuele diversiteit in Oudgriekse teksten. Ik kwam toen terecht bij Dialoog vijf van Loukianos’ Hetairengesprekken. Een fascinerende tekst die op een speelse en genuanceerde manier aan de slag gaat met vraagstukken rond gender, sekse en seksuele oriëntatie die ons vandaag de dag ook nog bezighouden. In die tekst kwam ik ook voor het eerst echt in aanraking met de figuur van de hetaire, een Griekse sekswerker die, in tegenstelling tot andere antieke sekswerkers, vooral langetermijnsrelaties aanging met mannen uit de hogere klassen en die als entertainer en gevatte gezelschapsdame symposia animeerde. Alhoewel dit unieke type sekswerk bloeide in de Klassieke periode, zijn de literaire werken die deze figuur het uitgebreidst behandelen afkomstig uit de tweede en vroege derde eeuw, met name Loukianos’ Hetairengesprekken, Alkiphron’s Brieven aan Hetairen en Athenaios’ dertiende hoofdstuk van zijn Sofisten aan tafel. In mijn project onderzoek ik hoe die werken de figuur van de hetaire (re)construeren ten opzichte van de voorafgaande literaire traditie en hoe dat past binnen de literaire en culturele periode waarin de teksten werden geschreven, ook wel de Tweede Sofistiek genoemd.

Mijn ochtendwandeling naar de Blandijn brengt mij langs de meest pittoreske plaatsen van Gent, de buurt waarin ik woon is ontzettend levendig en ik begin mij thuis te voelen in de vele plekken vol gemeenschapsvorming die Gent te bieden heeft.

Dat klinkt als een boeiend thema! Je hebt na je studies aan de UGent een Master in (Gender and Women’s Studies) gedaan in Ierland. Dat klinkt als een fantastische ervaring. Wat heb je daar bijgeleerd dat je hier in je doctoraat hoopt toe te passen?

Mijn jaar in Dublin was een geweldige ervaring! Trinity College Dublin heeft een levendige studentencultuur, een lange geschiedenis die ze graag uitdragen, en een ontzettende mooie campus waar ik vaak bleef ronddwalen. De master Gender and Women’s Studies heeft een zeer open structuur waardoor ik naast mijn algemene lessen ook vakken uit andere disciplines kon opnemen die dieper ingingen op theoretische en methodologische insteken binnen Gender Studies. Zo nam ik onder andere vakken op rond gender en seksuele diversiteit in de middeleeuwen, desire en embodiment in Latijnse literatuur, en antieke vrouwelijke godheden in archeologisch onderzoek. In mijn scriptie voor deze Master onderzocht ik de rol van seksuele kwetsbaarheid (vulnerability) in de seksuele humor van Aristophanes. Die methodologische focus op kwetsbaarheid gebruikte ik om de relatie tussen macht en seksualiteit in de oudheid te onderzoeken en biedt een alternatief voor (of aanvulling op) het klassieke ‘penetratie-model’. De brede waaier aan kennis, inzichten en concepten rond gender en seksualiteit waarover ik leerde, informeert mijn algemene aanpak van de figuur van de hetaire en helpt mij genuanceerder de kwetsbare en marginale status van deze vrouwelijke figuur te (h)erkennen in mijn onderzoek. Specifiek hoop ik concepten rond embodiment en het methodologisch kader rond kwetsbaarheid (vulnerability) verder toe te passen in mijn doctoraat.

Het is prachtig dat je je klassieke studies hebt kunnen aanvullen met deze algemenere Master rond gender. Een belangrijk onderdeel van doctoraal onderzoek is natuurlijk de resultaten van je onderzoek naar buiten brengen. Naar welke evenementen die er aan komen kijk je het meeste uit?

Momenteel staan er nog geen aankomende evenementen op de planning. In maart kreeg ik echter de kans om de eerste resultaten van mijn onderzoek te delen op een Winterschool in Rome, georganiseerd in het kader van het Enlight netwerk. Een geweldige ervaring die mij veel nieuwe inzichten en ideeën heeft opgeleverd. Daarnaast ben ik ook aan het uitzoeken hoe ik mijn resultaten naar een breder publiek kan krijgen. Een project waarbij ik de brieven van Alkifron in een moderner jasje steek is in de maak, maar staat nog in zijn kinderschoenen. Iets om naar uit te kijken dus!

In mijn scriptie voor deze Master onderzocht ik de rol van seksuele kwetsbaarheid (vulnerability) in de seksuele humor van Aristophanes. Die methodologische focus op kwetsbaarheid gebruikte ik om de relatie tussen macht en seksualiteit in de oudheid te onderzoeken.

Je hebt je Bachelor en Master in Gent gedaan en werkt hier nu ook. Voel je je thuis in Gent, en zijn er nog delen van de stad en omstreken die je zou willen verkennen de volgende jaren?

Mijn tijd weg van Gent tijdens mijn Master in Ierland heeft mijn relatie met de stad grondig veranderd. Voordien had ik weinig connectie met Gent en had ik er nog niet echt mijn plek gevonden. Terugkeren vond ik dan initieel ook wat beangstigend, maar de afstand heeft me goed gedaan. Nu, met mijn eigen stekje in Gent, heb ik het gevoel dat ik de stad helemaal opnieuw kan ontdekken. Mijn ochtendwandeling naar de Blandijn brengt mij langs de meest pittoreske plaatsen van Gent, de buurt waarin ik woon is ontzettend levendig en ik begin mij thuis te voelen in de vele plekken vol gemeenschapsvorming die Gent te bieden heeft. Ik kijk er naar uit om in de volgende jaren ook nog wat meer buiten de grenzen van de stad de omgeving te gaan ontdekken, in het bijzonder de vele natuurgebieden en wandelingen die de omstreken te bieden hebben!

We wensen je veel ontdekkingsplezier, zowel van je doctoraatsonderwerp als van Gent!

Medewerker van de maand (april 2024): Camila de Moura Silva

Staff member of the month April 2024 is Camila de Moura Silva, who has joined us all the way from São Paulo! Camila is doing a joint PhD at Sao Paulo and UGent, and is currently doing research in Professor Koen De Temmerman’s research group Novel Saints. Julie Van Pelt chatted to Camila about her research, lots of travel, and living in Ghent.

Julie: Hi Camila! You joined our Section a few months ago in the context of your joint PhD between Ghent University and the University of São Paulo. Welcome to Ghent! We hope you have been able to adjust to Belgium, its habits, its weather, and its cuisine without too much difficulties?

Camila: Thank you very much! I am very glad to be here. Apart from the inherent toils of moving across the ocean, the arrival was smooth – even with rain! Of course, the Belgian weather is famed for its moodiness, but coming here I was happy to escape the ferocious Brazilian summer, which can be quite harsh, with temperatures well above 40 degrees. The city has been quite receptive – people are kind, there are cafes everywhere where I can spend hours just reading a book, and I love the sight of the canals. The feeling of being in a new place is very stimulating for me, and I love to explore the surroundings and discover precious new spots every day on my way to the University. About the cuisine, I can say I was pleasantly surprised!

When I first came across the volume Writing Biography in Greece and Rome, edited by UGent Professors Koen De Temmerman and Kristoffel Demoen, I was ecstatic. There, I found a fresh approach to ancient biography that would be the starting point for my future work, and eventually would lead me here!

Julie: Your PhD research focuses on a special type of ancient biography, Lives of poets. Can you tell us what fascinates you about this topic, and what you hope to achieve during your one-year stay in Ghent? 

Camila: I had my first contact with the subject in a rather casual way, while working on the fragments of Aeschylus during my undergraduate years. I had an edition of Aeschylus’ fragments whose very first pages contained an anonymous Life, as it is usual for Lives of poets to be edited as testimonies – a practice whose history I will touch upon in my dissertation. My supervisor then, Professor Beatriz de Paoli, suggested that I translate it as part of my work – these are considered rather easy-to-read Greek texts –, and as I read it for the first time, I was immediately captured. The tale of how Aeschylus died in Sicily struck by a turtle thrown by an eagle, his mysterious epitaph, the account of people fainting at the theatre at the sight of the Erinyes, all fascinated me in a way that is difficult to describe. I felt like there was something in there ready to be discovered!

I kept on reading, and as I began to delve into it, I was surprised to find out that much of the available scholarship on the subject was quite negative, with a general view of the ancient biographers as faulty historians who derived biographical information from the poetic works of their biographees as a way of deceiving the readership. However crucial to the history of biographical reception, these works did not speak fully to my impressions as a reader and my incipient scholarly interests, as I felt there was much more to them. So, when I first came across the volume Writing Biography in Greece and Rome, edited by UGent Professors Koen De Temmerman and Kristoffel Demoen, I was ecstatic.

There, I found a fresh approach to ancient biography that would be the starting point for my future work, and eventually would lead me here! After investigating the influence of Aristotelian theory of tragedy in the Lives of the Classical tragedians in my Master’s thesis in Philosophy, I am now concerned with a much larger corpus, comprising the Lives of Greek Poets from the Archaic to the Hellenistic period, including the hundreds of entries on Greek poets in the Suda, which I am currently cataloging. The finds are exciting – just yesterday I ran into the account of an obscure epic poet called Epimenes, dated to the 7th century BCE, who is said to have been found after death with his body fully tattooed with letters, and other invaluable anecdotes. My project comprises two main steps – the establishment and translation of the corpus to Brazilian Portuguese, and a comprehensive study of the narrative patterns found throughout this varied collection of texts, regarding the poet’s education, oracles, divine and vocational dreams, fantastic deaths, humble and noble origins, just to mention a few.

At first, I thought it would be interesting to work exclusively on classifying these patterns while here in Ghent – but, as is usually the case, the work finds its own way. After my first presentation at the GCLA meeting on Hesychius of Miletus, to whom most biographical entries in the Suda are attributed, I realized I should profit from the theoretical expertise of my colleagues and professors here, and focus on further developing the conceptual framework of my dissertation. I also look very much forward to presenting and discussing the ongoing chapters in the near future! The opportunities for exchange and dialogue here are very encouraging, and it is great to be working among colleagues with similar interests.

The city has been quite receptive – people are kind, there are cafes everywhere where I can spend hours just reading a book, and I love the sight of the canals.

Julie: You are all the way from Brazil, and a little bird tells me you have lived in all of its major cities! We are curious to know more about your (academic) experience in a big city, compared to which Ghent, I’m sure, must seem just a tiny village!

Camila: Yes! You know, this is actually one of the things that drew me to Ghent. There are many challenges in doing research in a metropolis as busy as Rio de Janeiro or São Paulo, where I have lived most of my life. I graduated from the Federal University of Rio de Janeiro having studied for many years on a campus located in an industrial neighbourhood on the outskirts of the city. It took me one hour and a half to get there every day by bus – and I was one of the lucky ones, many colleagues of mine took twice as long! The University of São Paulo campus is amazing, with lots of trees, lakes, and even wild capybaras, but it is also quite difficult to reach. It is important to bear in mind that mobility is a big issue for students and academic workers worldwide. One of its immediate consequences for post-grads is that we work from home a lot more, and may become isolated. When I was planning my trip here, I had the idea that Ghent would be a lot more manageable and that I would have more time to write – and I was right! Coming to work on foot or by bicycle is an absolute joy, which I am still becoming used to.

Julie: Is there anything you’re particularly looking forward to during your time in Ghent – perhaps any travel plans in Europe while you’re at it?

Camila: I am now preparing a talk that I will give at Humboldt University in June, getting ready for a Summer School at Crete University in Rethymno, which I am very excited about, and on the lookout for events and seminars that might be interesting to my work. I also have dear friends in Germany and Portugal whom I would like to visit, not to mention all the libraries and museums – I just hope I have enough time! But more importantly, I wish to create a pleasant work routine, wander around, watch the birds, and simply enjoy my time along the waters and buildings of this old and beautiful city.

Julie: We wish you lots of inspiring wanderings around Ghent – and good luck with the PhD!

Medewerker van de maand (juni 2023): Nadia Sels

Het academisch jaar loopt weer op z’n einde, en we zijn blij dat we onze illustere medewerker van de maand juni nog even konden strikken voor de zomer. Professor Nadia Sels doet zowel aan de UGent als aan de UHasselt boeiend onderzoek naar kunst en mythe. Evelien Bracke sprak met haar over beide – en over een historische dinner party

Dag Nadia, wat fijn om even met jou te spreken. Veel van onze lezers zullen je kennen als professor Griekse mythologie binnen onze afdeling. Als thema blijft mythologie ons ook nu nog eindeloos fascineren. Vind je na zovele jaren onderzoek nog onverwachte of nieuwe interpretaties van mythen die je goed kent?

Ja hoor, deels omdat de interpretatieve mogelijkheden vaak heel ruim zijn, en deels omdat verhalen nog voortdurend hedendaagse herschrijvingen krijgen. Maar anderzijds moet ik toegeven: ik duik tegenwoordig liever in niet-Griekse mythologie, zoals de Indische Mahabharata of de Popol Vuh van de Maya’s. Daar kom je vaak verwante thema’s of zeer vergelijkbare verhalen tegen, maar verteld tegen de achtergrond van een cultuur die zo anders is dat het je interpretatie radicaal bemoeilijkt. Dat soort weerhaakjes die zich tegen een vlotte interpretatie verzetten, daar kan ik minstens evenzeer van genieten als van een perfect sluitende duiding. Overigens hoef je mythologie ook niet enkel als een betekenismachine te zien: dat is het zeker, maar het is evenzeer een compositie van esthetische indrukken en emoties, vergelijkbaar met muziek. En ook op die muziek zijn de variaties eindeloos.

Wat sommige lezers misschien niet weten, is dat je ook aan PXL-MAD en de UHasselt verbonden bent, als docent kunstgechiedenis en coördinator onderzoek in de kunsten. Wat houdt je functie aan de UHasselt zoal in, en is er inhoudelijke overlapping tussen beide posities?

Ik zie kunst en mythologie, en dus ook mijn twee vakgebieden, graag in het verlengde van elkaar. Beeldende kunst is een belangrijk aspect van de mythologische verbeelding, en omgekeerd zijn er heel wat kunstenaars die werken met mythes of mythische denkbeelden. Maar de echte gemene deler is wat mij betreft het feit dat zowel kunst als mythologie (onder andere!) pogingen zijn om de wereld te interpreteren via verbeelding, via processen van metaforisch denken. In die zin lopen ze naadloos in elkaar over.

Hans Blumenberg, mijn favoriete denker over mythe en metafoor, stelt dat “het hebben van een wereld altijd het resultaat is van kunst”. Daarmee bedoelt hij dat de wereld niet inherent betekenisvol is, en dat het al zeker niet vanzelfsprekend is dat we ons meteen in onze chaotische, verhakkelde ervaring van die wereld kunnen oriënteren. Dat we de wereld alleszins soms als overzichtelijk en betekenisvol ervaren, is voor hem een klein wonder, en het resultaat van een voortdurend ‘werken aan de mythe’. Met dat ‘werk aan de mythe’ bedoelt hij alle activiteiten waarin we onze ervaringen omzetten tot betekenisvolle denkbeelden en verhalen – een proces dat nooit stopt en dat zich uitstrekt van de oudste verhalen en denkbeelden van de mens tot de nieuwe strategieën om naar de wereld te kijken die zich kunnen ontwikkelen in de kunst.

Concreet begeleid ik in Hasselt doctoraten in de kunsten, een relatief nieuw genre in de academische wereld. Artistieke disciplines hebben hun eigen vorm van expertises – dat is het uitgangspunt van artistiek onderzoek. Dat kan gaan over een soort belichaamd weten, over technische kennis, maar zeker ook over een soort in kunst geïmpliceerd denken doorheen de beelden en het contact met materialen. Het is een razend interessant veld waar nog veel kan gebeuren.

Overigens hoef je mythologie ook niet enkel als een betekenismachine te zien: dat is het zeker, maar het is evenzeer een compositie van esthetische indrukken en emoties, vergelijkbaar met muziek. En ook op die muziek zijn de variaties eindeloos.

We horen je regelmatig op de radio spreken over mythen, en dan vooral vrouwelijke personages in mythen. Waarom denk je dat onze huidige cultuur zo gefascineerd is door precies de vrouwelijke personages uit de oudheid?

Het is een inhaalbeweging, natuurlijk, en een noodzakelijke reflectie over cultureel erfgoed en de genderpatronen die erin geïmpliceerd zijn. Het is geen geheim dat die lang niet altijd vrouw- (en man-!) vriendelijk zijn, en om die reden gaan er zeker in de Angelsaksische wereld wel eens stemmen op om teksten zoals de Odyssee (die overigens verrassend veel krachtige vrouwelijke personages bevat) gewoon uit het curriculum te halen. Persoonlijk geloof ik daar absoluut niet in – waarom zou je jezelf qua historische kennis een oog uitsteken? Een analyse en kennis van die teksten is juist een fantastisch wapen om de taal en de redeneringen achter misogynie te leren kennen en te ontmantelen.

Tegelijkertijd is er ook een tendens om de verhalen van vrouwenfiguren uit de mythologie vanuit vrouwelijk perspectief te herschrijven of te herbekijken. Een interessant boek dat ik niet zo lang geleden in het radioprogramma Voorproevers mocht bespreken is De Kruik van Pandora van Natalie Haynes. Eén van de interessante conclusies die ze trekt is dat de antieke bronnen vaak lang niet zo vrouwonvriendelijk zijn als de negentiende- en twintigste-eeuwse hervertellingen. We denken vaak dat we die verhalen kennen, maar eigenlijk zijn ze vaak veel gelaagder dan gedacht.

Eén van je meest recente publicaties (link) gaat over autotheorie. Niet al onze lezers zullen deze theorie al kennen. Kan je daar iets meer over vertellen – en van waar je eigen interesse hierin?

Je hebt het over Project Passage, een onderzoeksplatform aan de UHasselt waar ook een online journal aan verbonden is. Het is een project waar ik voornamelijk mee ingestapt ben omwille van het voortreffelijke gezelschap van Kris Pint en Maria Gill Ulldemolins, twee collega’s die me ook persoonlijk zeer dierbaar zijn.

Autotheorie is een term die verwijst naar een verscheidenheid aan tekstuele genres (kritische memoires, creatieve kritiek, performatief schrijven…) die persoonlijke, belichaamde ervaringen expliciet als instrument wil gebruiken binnen kritische reflectie. Hoewel je voortdurend leest en kijkt vanuit je eigen ervaringen en lichaam wordt die subjectieve dimensie vaak verdoezeld in academische teksten. Autotheorie kijkt – met wisselend succes, naar mijn eigen mening – naar hoe het anders kan. Wie meer wil lezen kan terecht op de website van Passage.

[Anne Carson] schrijft dat ze zich nooit meer levend heeft gevoeld dan wanneer ze verliefd was of naar kennis zocht, […] ervaringen waarin er iets is dat je van jezelf weglokt. Voor de kennis van de oudheid is dat bij uitstek het geval: er is altijd iets dat je ontglipt, en precies daarnaar blijf je verlangen.

Om te eindigen, een historical dinner party! Je hebt al zoveel onderzoek gedaan naar moderne theorieën rond mythologie, moest je een dinner party mogen organiseren met één mythologische figuur en één moderne theorist, met wie zou je dan graag eens een avondje doorbrengen?

De theoreticus is een makkelijke keuze, als ik het begrip wat mag opentrekken tenminste. Ik zou ontzettend graag de benen onder tafel steken met Anne Carson, een Canadese classica en vertaalster van antieke teksten die ook nog eens een van de meest briljantste schrijfsters is die ik ken. Haar essay Eros, Bitterzoet, bijvoorbeeld, over het concept van liefde en verlangen bij de Griekse lyrici, is een van de mooiste pleidooien voor de waarde van de Oudheid die ik ken. Een vlijmscherpe filosofische analyse van de mythologische en poëtische taal rond het Griekse concept van eros, maar ook een betoog over de erotiek van vertalen en de studie van het verleden. Ze schrijft dat ze zich nooit meer levend heeft gevoeld dan wanneer ze verliefd was of naar kennis zocht. In beide gevallen zijn het ervaringen waarin er iets is dat je van jezelf weglokt. Voor de kennis van de oudheid is dat bij uitstek het geval: er is altijd iets dat je ontglipt, en precies daarnaar blijf je verlangen.

Het mythologische personage is moeilijker. Meestal zijn het niet zo’n fijne figuren, zeker de goden niet. Goden al dan niet uitnodigen is trouwens een uiterst heikele kwestie, die niet anders dan slecht kan aflopen: nodig er één uit, en een andere god voelt zich gefnuikt en neemt je te grazen. Maar als ik er dan toch een moet kiezen wil ik graag de naamloze god uit Kavafis’ gedicht ‘Antonius door zijn god verlaten’ van Kavafis op bezoek vragen. In dat gedicht wordt een subliem beeld opgeroepen van een onzichtbare stoet die onder betoverende muziek ’s nachts uit de stad Alexadria wegtrekt, een teken dat de gunst van de goden Marcus Antonius verlaten heeft. Misschien kan die stoet na al die eeuwen zwerven bij Anne en mij aanschuiven. Dat wordt een verrukkelijke avond!

Bij zo’n dinner party zouden we ook wel willen aanschuiven! Alvast bedankt voor het prachtige interview, Nadia.

 

Medewerker van de maand (februari 2023): Alexander Vandewalle

Onze medewerker van de maand februari, Alexander Vandewalle, pendelt normaalgezien tussen Antwerpen en Gent, maar maakte vorige maand een wat langere reis, naar Nieuw-Zeeland dan nog wel! Evelien Bracke sprak met hem over zijn congrespaper, over video games en, jawel, Middle Earth.

Dag Alexander, leuk om even met jou te spreken. Je naam is veel mensen wel bekend als onderzoeker van de rol van de oudheid in videogames. Wat een interessant thema! Kan je uitleggen wat jouw onderzoek inhoudt? (En houdt het dan ook in dat je heel veel videogames moet uittesten?)

Bedankt! Specifiek kijk ik in mijn onderzoek naar de karakterisering van Grieks-Romeinse goden en helden in video games. In het eerste deel van mijn doctoraat stelde ik een framework op van karakteriseringstechnieken of -indicaties in games, waarvoor ik mij baseerde op bestaand onderzoek uit de letterkunde, narratologie, filmstudies, en game studies. Het resulterende kader pas ik momenteel toe op een corpus van mythologisch geïnspireerde video games, waarbij ik kijk naar gelijkaardige tendensen tussen verschillende games, of verschillen qua representatie tussen game-genres of productiecontexten. Gamen is dus inderdaad een belangrijk deel van mijn werkdag, hoewel het natuurlijk ook niet enkel om spelen draait!

Ik ben al eens op je database gaan snuisteren. Wat een uitgebreide lijst – en zoveel games waar ik nog nooit van gehoord heb! Hoe ben je hieraan begonnen, en hoe houd je zoiets bij?

Het idee voor de Paizomen-database ontstond origineel tijdens mijn FWO-applicatie: ook al is de academische interesse naar klassieke receptie in games de laatste jaren enorm toegenomen, toch bestond er nergens een grote lijst van ‘alle’ games die zich in de klassieke oudheid afspelen. (En om eerlijk te zijn: een deel van de inspiratie kwam ook uit het werk van de DBBE!) Bij het opstellen van de database ben ik op zoek gegaan naar alle mogelijke informatie die ik kon vinden, zoals academische publicaties, online encyclopedia’s, winkelplatformen, trailers, fora, game-gidsen (waarin spelers bijvoorbeeld aan andere spelers uitleggen hoe je het best aan een bepaalde game begint) en meer, om op die manier een overzicht te bieden van de enorme hoeveelheid games over de oudheid. Momenteel bevat de database informatie over iets meer dan 300 games, maar ik loop intussen alweer achter, en er zijn zeker nog honderden of zelfs duizenden games te vinden die zich door de oudheid laten inspireren!

Je onderzoek doe je zowel aan de Universiteit Antwerpen als aan de UGent. Hoe werkt dat praktisch gezien? Komt er veel pendelwerk bij kijken?

Ik onderneem inderdaad een dubbeldoctoraat: UAntwerpen is mijn hoofdinstelling, waar ik werk bij Communicatiewetenschappen, en UGent mijn partnerinstelling, waar ik bij de Afdeling Grieks aansluit. Ik heb aan beide universiteiten ook gestudeerd, dus is het mooi om deze zo te kunnen combineren. Dat betekent inderdaad geregeld pendelen, hoewel ik voor het grootste deel van thuis uit werk: voor mijn onderzoek heb ik uiteraard vaak mijn game-consoles nodig, en het is moeilijk om deze constant met de trein te verhuizen. De combinatie van de twee universiteiten heeft ook al voor mooie samenwerkingen gezorgd: aan UAntwerpen werk ik geregeld samen met andere game-onderzoekers die vanuit hun achtergrond in de sociale wetenschappen expertise hebben in publieksonderzoek (bv. meer kwantitatieve en statistisch gerichte studies, enquêtes, interviews), waar ik zelf niet in getraind ben. Dit stond mij toe om onderzoek te verrichten naar verschillende ervaringen die spelers meemaken in oudheidgames – iets waar ik anders maar moeilijk aan begonnen zou zijn, maar wat wel ongelooflijk interessant is.

Je twitter-account vertelt ons dat je nog maar net terug bent uit Nieuw-Zeeland. Waarover heb je gesproken op het congres waar je daar aan deelnam? En blijkbaar ben je ook naar Hobbiton geweest?

Klopt! Ik ben naar Nieuw-Zeeland afgereisd om daar een presentatie te geven op de jaarlijkse samenkomst van de Australasian Society for Classical Studies (ASCS), waar het thema dit jaar ‘Games and the Ancient World’ was: een hele dag presentaties over de oudheid en/in games, wat nog steeds redelijk zeldzaam is voor Classics-conferenties. Mijn presentatie betrof zogenaamde ‘haptic feedback’ in mythologische video games, of spontane vibraties of trillingen die spelers via hun game-controller ontvangen wanneer ze aan het spelen zijn. Ik heb een aantal games besproken en beargumenteerd dat dergelijke tactiele elementen bijdragen tot een specifiek soort ervaring van mythologie (of althans een bepaalde conceptualisering ervan door de huidige entertainmentindustrie) waarbij spelers in de rol van een god ondergedompeld worden, en waar de focus vaak op spektakel en goddelijke krachten ligt.

En ja, het leek een beetje jammer om helemaal naar Nieuw-Zeeland te vliegen en er slechts de vier dagen van de conferentie rond te lopen, dus hebben we er een grotere trip van gemaakt en inderdaad ook Hobbiton bezocht! Als Lord of the Rings-fan kon dit absoluut niet ontbreken. Het was een heel speciale ervaring om die prachtige set rond te wandelen, en ik was enorm onder de indruk van het detail waarmee Peter Jackson Middle-Earth daar tot leven heeft gebracht. Nieuw-Zeeland is trouwens ook gewoon een prachtig land met adembenemende natuur en gezellige steden – een grote aanrader! (Aangezien het daar in januari en februari nog volop zomer is, was het daar ook nog eens een goede 20 à 25° warmer dan hier!)

En misschien een beetje een cliché vraag om mee te eindigen, maar wat is jouw favoriete videogame waarin de oudheid voorkomt? En – misschien iets controversiëler – je minst favoriete? Wat zou je ons aanraden?

Een lastige vraag! Zo’n dingen evolueren altijd een beetje. Assassin’s Creed Odyssey hoort de facto thuis in mijn favorieten, aangezien het de game was die mij als eerste deed nadenken over games en klassieke receptie. Ik vind het nog steeds een mijlpaal in de geschiedenis van oudheidgames, die het klassieke Griekenland van Perikles op een naar mijn mening nog ongeëvenaarde manier heeft weergegeven. De game is zeker niet perfect (bij tijden heb ik er eerder een haat-liefde-relatie mee), maar ik kan er zelfs na 200 uur speeltijd en drie playthroughs nog steeds van blijven genieten. Andere favorieten zijn Immortals Fenyx Rising, die de Griekse mythologie op een vooral komische manier weergeeft; de God of War-reeks, die er in de laatste jaren in geslaagd is om één van de gewelddadigste game-reeksen aller tijden om te vormen naar een diep emotioneel vader-zoon-verhaal; en Hades, waarin spelers in de rol kruipen van het obscure mythologische personage Zagreus en keer op keer proberen de Onderwereld te ontsnappen op zoek naar Zagreus’ moeder, Persefone. In december werd een vervolg op Hades aangekondigd, Hades II, dat zal draaien rond het misschien nog obscuurdere personage Melinoë (bekend uit slechts één Orfische hymne) en nog een aantal nieuwe personages zal introduceren (onder wie bijvoorbeeld Hekate). Naar deze ben ik ongelooflijk benieuwd!

Over het algemeen ben ik iets minder fan van strategiegames als Civilization – niet omdat die games niet leuk kunnen zijn, maar omdat ik zelf als speler vooral ben opgegroeid met de meer narratieve, avontuurlijke games. De groep games waar ik persoonlijk het minst graag mee bezig ben zijn mobile games, of games die gemaakt zijn voor smartphones. Hier bekruipt mij altijd een dubbel gevoel: enerzijds worden ze door miljoenen spelers gespeeld (en zijn ze daarom belangrijke, maar nog steeds onderbelichte, studieobjecten), maar anderzijds vind ik ze vaak ietwat vervelende speelervaringen. Meer dan bij computer- of console-games maken mobile games het je vaak expres moeilijk of lastig, en is het de bedoeling dat je tegen betaling (zogenaamde ‘microtransactions’) de speelervaring bevordert (bijvoorbeeld om upgrades te krijgen, of om de constructie van bepaalde gebouwen sneller te doen vooruitgaan). Ook zijn er gewoon zodanig veel van, dat ik nooit goed weet waar exact te beginnen…

Bedankt voor de tips! We weten nu wat te doen deze zomer! Nog veel succes met je onderzoek.

Medewerker van de maand (november 2022): Colin Swaelens

Interdisciplinair onderzoek rond taaltechnologie, daarvoor moeten we bij Colin Swaelens zijn. Een jaar geleden startte hij in onze afdeling als doctoraatsstudent. Alexandra Vereeck praat met hem over taalmodellen, congressen, en verhuizen. 

Dag Colin, wat leuk even met je te spreken! Een jaar geleden startte je als doctoraatsstudent aan de UGent. Kan je uitleggen waarover je onderzoek gaat?

Het onderzoek maakt deel uit van een groter project rond de Database of Byzantine Book Epigrams (DBBE). Samen met mijn promotoren Els Lefever en Ilse De Vos ben ik op dit moment bezig met het trainen van een taalmodel, dat gebruikt zal worden om de boekepigrammen automatisch van een taalkundige analyse te voorzien. Vervolgens zullen we onderzoeken hoe we kunnen berekenen in welke mate halfverzen, verzen en epigrammen aan elkaar gelijk zijn, om die dan op een dynamische manier aan elkaar te linken.

Lijkt me een interessante invalshoek op het DBBE-project! Vertel eens, hoe heb je je eerste jaar ervaren?

In het eerste jaar heb ik alle cursussen gevolgd om de Doctoral Schools af te ronden en een FWO-aanvraag geschreven. Hoewel die niet aanvaard werd, bleek het een goede leidraad te zijn om me op een gestructureerde manier door het onderzoek te leiden. Samen met enkele collega’s ben ik al enkele keren op conferentie kunnen gaan, wat telkens een leuke ervaring was. Dat het onderzoek zich bevindt op het snijvlak van taaltechnologie en Grieks, is uitdagend omdat het een erg uiteenlopend publiek is. Die uitdaging is fijn, zeker als je dan bijvoorbeeld op een conferentie ziet dat de community je werk apprecieert.

We zijn op dit moment verschillende taalmodellen aan het trainen om te kijken welk het beste werkt om de taalkundige analyse te doen. Die experimenten en resultaten zijn we aan het bijhouden om een eerste journal-artikel te schrijven.

Dat is inderdaad het boeiende van onderzoek dat bij verschillende disciplines aanhaakt. Hiervoor studeerde je net zoals ik in Leuven. Was de stad Gent nieuw voor jou? Zijn er jou zaken opgevallen bij deze verandering van universiteit?

Op een schoolbezoek na was Gent inderdaad nieuw voor mij. De stad is nog steeds een doolhof voor mij, wat voor enkele minuten vertraging zorgt als ik met de fiets verdwaald raak in het centrum. De verandering waar ik het meeste moeite mee had, was de overschakeling van Toledo naar de verschillende digitale platformen van de UGent, ietwat lachwekkend voor iemand van de afdeling taaltechnologie. Ik begin ondertussen wel de weg te vinden tussen Oasis, Ufora en Apollo 🙂

Klinkt zeer herkenbaar, Colin! Rond de tijd dat jij begon, in november 2021, werden trouwens de coronamaatregelen terug aangescherpt. Dit najaar zijn er voorlopig nauwelijks beperkende maatregelen meer. Werk(te) je vooral vanop afstand of on campus? Over campus gesproken: vinden we je meestal terug op campus Mercator of campus Boekentoren?

Ik ben mijn eerste week in quarantaine begonnen; de dag voor mijn start aan de UGent testte ik positief op corona. Nadien heb ik halftijds van thuis, halftijds op kantoor gewerkt. Nu werk ik wat vaker op kantoor, maar ben toch nog steeds een dag thuis aan het werk. De andere dagen vind je me voornamelijk terug bij LT3 op campus Mercator.

Dat het onderzoek zich bevindt op het snijvlak van taaltechnologie en Grieks, is uitdagend omdat het een erg uiteenlopend publiek is. Die uitdaging is fijn, zeker als je dan bijvoorbeeld op een conferentie ziet dat de community je werk apprecieert.

Aha, dat verklaart waarom ik je nog niet vaak op de Blandijn heb gezien. Verschillende leden van de Afdeling Grieks zijn wel betrokken bij je project, toch? Met wie werk je zoal samen?

Voor het onderzoek werk ik voornamelijk samen met Kristoffel Demoen, Floris Bernard, Klaas Bentein en het DBBE-team. Vorig academiejaar was ik ook betrokken bij de organisatie van het Festival Européen Latin Grec met Evelien Bracke.

En waar ben je op dit moment allemaal mee bezig? Ik hoorde dat je het erg druk hebt.

Klopt, afgelopen week had ik samen met Maxime Deforche (die ook betrokken is bij de GOA rond DBBE) en Ilse De Vos een conferentie in Wenen over mogelijke digitale alternatieven voor een kritische editie en een kritisch apparaat. We zijn op dit moment ook verschillende taalmodellen aan het trainen om te kijken welk het beste werkt om de taalkundige analyse te doen. Die experimenten en resultaten zijn we aan het bijhouden om een eerste journal artikel te schrijven.

Wanneer je niet aan het werk bent, wat doe je dan het liefst?

Ik zou graag wat meer tijd bij onze paarden doorbrengen, maar de aankomende verhuis laat dat voorlopig nog niet toe. Hopelijk wordt 2023 een klein beetje rustiger 🙂

Ik gun het je van harte. Het is nog een beetje vroeg, maar alvast het beste gewenst voor 2023!

Medewerker van de maand (oktober 2022): Emma Huig

The new academic year has recently kicked off. That usually also means a few new faces at the Blandijn! Emma Huig is one of them. She will be working on her PhD project on hagiography for the next four years. Julie Van Pelt checked in with her to see how she is adjusting to her new environment.

Hello Emma! Good to have you on board as a new PhD student in the Greek section. As a member of the Department of Literary Studies, you will be studying Italo-Greek hagiography, I hear. “Italo-What?”, our readers must think. But first things first: how are you settling in to your new job?

It is very exciting and at the same time a little bit daunting to start this four-year project! Thankfully, everyone at the university has been very kind and welcoming. Personal welcome meetings with my supervisors, meter and the Welcome Office have helped a lot with settling into this new environment. It is also very nice to notice that there is a real sense of community in the office and with other colleagues in the department. I am excited to get started on the PhD-project and to explore everything the university and the city of Ghent have to offer!

After learning that I could start my PhD in Ghent I also got very excited to move to Belgium and to have the opportunity to explore a new cultural and academic environment in Ghent.

About that PhD research, then… Can you tell us a bit more about your project and what you hope to achieve in the next four years?

In the next four years I will be studying Italo-Greek hagiography, Greek texts about saints and martyrs from medieval Southern-Italy and Sicily. I will be looking at aspects of fictionality, a topic which is particularly relevant and interesting in relation to the genre of hagiography. I will do this primarily by looking at the construction of characters in the narratives, for example if and how the saints or martyrs are presented as fictional or historical. I am looking forward to exploring these texts, which have not quite yet received the attention they deserve!

Personally, I hope to of course develop my research skills and also improve my knowledge of some modern languages such as Italian, Modern Greek and Turkish. If possible I would also like to participate in academic and outreach initiatives organised by the department.

Before you came to Ghent, you were doing your MA at Oxford University, and before that, you studied in your home country, The Netherlands. What a journey already! Were you eager to move back to the European continent, and what will you miss about the UK?

During my time in the UK, I was certainly looking forward to moving back to ‘Europe’ and be closer to my hometown of Amsterdam. Most of my family and friends still live there so it is nice that it is now a lot easier to go back to see them. After learning that I could start my PhD in Ghent I also got very excited to move to Belgium and to have the opportunity to explore a new cultural and academic environment in Ghent.

However now I am back on the continent I also miss living in the UK. Especially Oxford will always be a special place where I had some wonderful experiences and met some great people. During the past two years in the UK my partner and I visited quite a few places all over England and Wales and it was so interesting to see all the differences between the regions, and to enjoy the amazing countryside with hills and mountains, which is always special for a person from the Low Lands!

It is very nice to notice that there is a real sense of community in the office and with other colleagues in the department. I am excited to get started on the PhD-project and to explore everything the university and the city of Ghent have to offer!

It is not the first time that a person from the Netherlands joins our team here in Ghent, Belgium. It seems to be somewhat of a recurring experience that the shared language between the two countries proved deceiving, because the Belgian and Dutch cultures are, in fact, quite different. Have you experienced something similar already, and if so, what was the most striking difference to you?

I would definitely agree that the shared language is deceiving, as Belgium really feels different compared to the Netherlands. Perhaps this fallacy of similarity even adds to the sense of alienation, as one is not prepared to experience a culture shock which thereby hits even harder, if that makes sense.

What I have noticed so far in Belgium is the importance of personal contact. I already mentioned the personal welcome meetings I had the first weeks at the UGent, which I think are a good example of this. Dutch society, compared to some countries, is super organised in some areas, sometimes almost a bit too much. Especially in cities like Amsterdam everything follows a certain pattern or rhythm in order for things to be the most efficient. As a result, the personal element can get a bit lost. In Belgium, public spaces can sometimes come across as a bit less uniform, but the importance of personal contact is definitely a positive aspect of this country. Another example related to this are formal lunches. In the Netherlands, the stereotypical ‘business lunch’ is a quick cheese sandwich and a glass of milk at a standing table. In Belgium, I get the sense that going for a formal lunch means a proper meal, sometimes even including drinks. And of course the superiority of Belgian food and drink is another important difference…

We hope that you feel right at home in Ghent, of course! What are the things you like to do in your spare time to make yourself feel at home anywhere?

In my spare time I like being outdoors rowing, cycling, running or walking. These activities also allow one to explore the surroundings. So far I have explored the centre of Ghent on foot, and the areas around the Blaarmeersen and the Bourgoyen-Ossemeersen reserve while running or cycling. I really love both the urban and the natural environments here and I am looking forward to see more!

Thank you for this interview, Emma. We are grateful to have gotten to know you already a little bit better, and we look forward to seeing much more of you and your research in the future. Welcome at UGent!

Medewerker van de maand (juni 2022): Mara Nicosia

The staff member of the month of June is Mara Nicosia, who started working for Koen De Temmerman’s ERC-project Novel Echoes as a postdoctoral researcher just over a year ago, and is already making her mark! Evelien Bracke caught up with Mara, to ask her about Syriac studies, working in Ghent, and… visiting Sicily!

Hi Mara, how lovely to speak to you! You’ve been doing some great work on Syriac studies for Koen De Temmerman’s ERC-project Novel Echoes. Can you tell us a little about the work you’re doing?

Yes, of course! As a postdoctoral researcher, I am studying the reception of Greek novels in the Near East, with a specific focus on the Syriac world. Syriac is a variety of Late Aramaic (second-thirteenth centuries CE) that has left an imposing body of literature, together with a huge number of translations from Greek. Surprisingly, though, there seems to be no full Syriac translation of Greek novels, but only two short excerpts from Heliodorus’ Aethiopika in a ninth-century rhetorical treatise. The focus of my research for the past years has been the Syriac rhetorical tradition, so I’m studying these excerpts in the framework of this tradition and its circulation in Syriac schools. Together with my colleague Simon Ford, I have been studying also the Syriac version of another Greek novelistic piece, Pseudo-Nilus’ Narrations, which has been super interesting. I got to study the Semitic toponyms hosted in the Greek and Syriac texts, trying to pin them to a modern location. It has been a lot of fun!

You’re from Sicily! How are you finding living in Ghent – and learning Dutch?

All my life I’ve been living in big or chaotic cities, such as Catania, Naples, Paris, Madrid… Ghent is a most welcome change! I am madly in love with Ghent, it is one of the most charming places I’ve ever been to! In all honesty, I love my Belgian life and I find myself to be enthusiastic about the city, the job and the colleagues!

Learning Dutch has been a pleasant experience for me. I thought it would be a waste of an opportunity living here without trying to learn it, so I managed to get through two levels so far. I am very passionate about languages and I cannot resist the challenge of learning new ones! The only unpleasant note in my Belgian life is that I am systematically experiencing problems with my post: my letters and my parcels always vanish or are lost! This has actually turned into a bit of a joke in the office because I’m always so frustrated at couriers and shipping companies but, despite my many complaints, nothing has changed so far.

I got to study the Semitic toponyms hosted in the Greek and Syriac texts,

trying to pin them to a modern location. It has been a lot of fun!

A little bird tells us you’re getting married soon. How is it combining wedding preparation with research?

Well, I have been more relaxed in my life! Living here and trying to be on top of the preparations in Sicily is exhausting, but ultimately very rewarding. The most stressful part has been respecting all the deadlines I had in May and June, in terms of papers that needed to be submitted, conference presentations and various other engagements. But I’m quite proud of how I managed to prevent myself from panicking too much (so far…). Bottom line: I am very excited about the wedding, so I’m compulsively repeating to myself not to spoil it with unnecessary stress.

One week after the wedding I’ll fly to Paris to attend what I call “the Syriac Olympics”, which is a huge international conference, called Symposium Syriacum, that takes place around the world every four years. This year, I am co-organizing a panel (together with Riccardo Contini) on Syriac lexicography and lexicology, as part of which I’m giving a paper as well. The whole organization has been quite stressful, as the conference was originally supposed to take place in July 2020, but I look forward to it!

Wow, that sounds really exciting! Great to get back to live conferences! What’s the most exciting piece of research you’ve been working on, or are working towards?

Since the beginning of my PhD, I’ve always worked on the acquisition of loanwords from Greek into Aramaic varieties and Arabic, particularly – but not exclusively – in the field of the technical vocabulary of rhetoric. Recently, I’ve moved to the study of the Syriac rhetorical tradition and its “classics”, which has been a big leap. I ventured into a completely new – and severely understudied – line of research, which I find super cool. The idea is to be able to map which texts were used and transmitted in the Syriac rhetorical tradition as examples or progymnasmata, and ultimately which were the authors and works that shaped the Syriac rhetorical tradition, which is imbued with Greco-Roman models but does not seem to be based on Aristotle, and at the same time is very original in themes and organization of the matters.

In all honesty, I love my Belgian life and I find myself to be enthusiastic about the city, the job and the colleagues!

And finally, any recommendations for anyone wanting to travel to Sicily? What are your favourite places?

Sicily is a lovely place to travel to, but my first recommendation would be not to visit it in late July or August because it is too hot and too crowded. Catania is a place worth visiting, as are Palermo, Ortigia, Trapani and others. In my opinion, the best idea is to tour by car around the island and see as many places as one can. Food is definitely worth trying, and we have such a rich Greek and Roman heritage, as well as Phoenician, Arab, and much more, that it is simply impossible to get bored. I’d be happy to help anyone who wants to organize a visit and provide them with useful tips!

I feel a trip coming up for our research group… Thanks, Mara – enjoy the wedding!

Nieuwe zomercursus voor toekomstige studenten

We zijn dolenthousiast om onze nieuwe zomercursus Grieks voor toekomstige studenten voor te stellen!

Overweeg je om volgend Taal- en Letterkunde te gaan studeren aan de Universiteit Gent? Wil je weten of Oudgrieks een taal is die bij jou past? Dan kan je deze zomer (van maandag 29 augustus tot vrijdag 2 september 2022) met de Oudgriekse taal kennismaken of je kennis van de Griekse grammatica opfrissen. De Vakgroep Oudgrieks aan de UGent biedt jou een gratis zomercursus aan met lessen Grieks, workshops en leuke activiteiten! Zowel leerlingen met als zonder voorkennis Grieks zijn bij ons welkom!

Meer informatie vind je in deze flyer zomercursus Grieks.

Inschrijven doe je via deze link.

Koning Oedipus in Gent: de pest aan corona!

Op vrijdag 25 maart 2022 vond over de hele wereld het jaarlijkse Festival Européen latin grec plaats. Als onderdeel van dit evenement organiseerde onze afdeling een bloemlezing van Sophocles’ Oedipus Tyrannus in het kader van de coronacrisis, met de titel ‘Koning Oedipus in Gent: de pest aan corona!’. We genoten van interpretaties van de tekst door een indrukwekkende en diverse cast: naast leerlingen van het Sint-Jozefsinstituut Torhout en de Bron Tielt namen ook acteurs Princess Bangura (NTGent) en Bruno Vanden Broecke deel, evenals GEMS-voorzitter Erika Vlieghe, Topdokter Piet Hoebeke, data-analyst Bart Mesuere, en onze rector Rik Van de Walle en vicerector Mieke Van Herreweghe. Een kort interview met Bruno Vanden Broecke zorgde voor een gepaste afsluiter.

Het volledige evenement kan bekeken worden op YouTube.

Wat een huzarenstukje om zoiets online te presteren en coördineren. En wat een sterk inhoudelijk verhaal! Of hoe jullie er alweer in slagen om Grieks tastbaar te maken in onze huidige samenleving. Wat moet het ook fijn zijn om daar als student aan te kunnen meewerken. (feedback van kijker)

Het prachtige interview met Bruno Vanden Broecke kan je hier integraal beluisteren. Het opmerkzame interview met Bart Mesuere kan je ook integraal bekijken.

De leerlingen die deelnamen aan het festival, zijn de winnaars van een wedstrijd die we uitschreven voor scholen en toneelgezelschappen. Er waren echter ook enkele inzendingen die maar nipt verloren, en die willen we hierbij even in de bloemetjes zetten.

  • Bedankt aan de leerlingen van het Sint-Gertrudiscollege te Wetteren voor hun creatieve interpretatie van Akte 4, die ze indienden onder begeleiding van leerkracht Suzan De Saegher.
  • En een pluim voor drie van onze eigen studenten: Victoria Boudeweel Piscador, Quinten Goethals en Hanne Decraene zetten een mooie interpretatie van Akte 1 neer met een Gentse achtergrond.

Ik vind het inspirerend hoe de afdeling Grieks het brede publiek warm weet te maken voor de Oudgriekse taal en cultuur met activiteiten zoals deze. Leuk dat wij als studenten ook ons steentje konden bijdragen. Ik kijk al uit naar de volgende editie! (student-vrijwilliger Aube De Clerck)

Bedankt aan alle deelnemers!

Wanneer je naar een lezing kijkt, zie je meestal enkel het eindproduct. Daarom was het zeer fijn om nu ook eens achter de schermen aanwezig te zijn. Er kruipt veel meer werk in dan op het eerste gezicht lijkt. Het was dan ook zeer leerrijk om te zien hoe het festival beetje bij beetje meer vorm kreeg. Ik heb veel zaken bijgeleerd, die ik zeker ga meenemen naar de toekomst! (student-vrijwilliger Aurélie Petit)

Medewerker van de maand (februari 2022): Laurentia Schreiber

February’s ‘staff member of the month’ is Laurentia Schreiber, who is doing a joint PhD on a fascinating endangered minority language in Turkey called Romeyka. What’s that all about? Serena Causo caught up with her to find out!

Hi Laurentia! You are our special ‘staff member of the month’ for February. You are with us since September 2021 in the context of a joint PhD between UniBamberg and UGent. That must be exciting! We are very curious to know what your project is about and why you chose Ghent University as joint institution for your PhD.

My PhD project aims to provide the first grammatical sketch of the endangered minority language Romeyka, a variety of Asia Minor Greek, which is still spoken by several thousand speakers in a mountainous area in Northeastern Turkey. Intense contact with Turkish and a currently ongoing language shift towards Turkish have led to interesting contact phenomena. At the same time, Romeyka features archaic traits from earlier stages of the Greek language. I am interested in exploring the evolution of synchronic grammatical features that can tell us how language changes under contact conditions and unbalanced bilingualism, which is a threat to many smaller languages of the world. Prof Mark Janse is renowned for his work on Asia Minor Greek, and Cappadocian in particular, so the desire to learn from him about the diachrony of regional varieties of Greek is what brought me to UGent.

I studied Dutch philology at Free University Berlin, and being fascinated with the particularities of Flemish dialects, I discovered my interest in linguistics. So Belgium, and Ghent in particular, mean a lot to me, not only professionally, but personally.

You are very close to the end of your PhD – no pressure! How do you feel? What are the moments you cherish most about this work and life experience?

To be honest, ‘being close to the end’ feels still like a relative statement. I realize that I have come a long way to get here but still there is so much to do. Unfortunately, I should say, I am somebody prone to thinking big, so I anticipate there will be some lessons for me ahead in how to get to the point with things. 🙂 The moments I cherish most during my PhD are probably those which took place in interaction with others: doing fieldwork with speakers in Turkey, traveling for conferences, teaching students, joint publications, … . – And finally, when I come to understand the internal structure of a complex spatial expression at the end of a day, that’s a nice feeling as well.

Romeyka features archaic traits from earlier stages of the Greek language. I am interested in exploring the evolution of synchronic grammatical features that can tell us how language changes under contact conditions and unbalanced bilingualism, which is a threat to many smaller languages of the world.

We know you are half way your experience in Gent. How has it been so far? Is your research benefitting from your stay?

Till now it has been a very enjoyable time here in Ghent – despite the limitations due to the pandemic: I enjoy the international, historical, cultural, and creative city and its people, and there is still enough time to focus on my work. In sum, I think the research stay took my dissertation to a different level with so many new insights. Now for the remaining time, I will need to wrap up and see how things can be integrated. However, the highest value of this stay is probably a personal one: I gained a lot of inspiration, but also focus, and new dynamics.

Now a warning: our favorite questions are always the most personal ones! It must be exciting and yet quite challenging to move to a new city – especially during this weird time. Have you fallen in love with the city yet? What are your favorite corners?

Actually, Ghent is not new to me as I was fortunate enough to spend my European voluntary service here back in 2009. As a consequence, I studied Dutch philology at Free University Berlin, and being fascinated with the particularities of Flemish dialects, I discovered my interest in linguistics. So Belgium, and Ghent in particular, mean a lot to me, not only professionally, but personally. I am very thankful for having been granted a chance to come back, tie onto earlier experiences, and make new ones. I still see some old friends, but can also continue my current hobbies like horse riding. And finally, there are so many beautiful places around for having a walk. For example, I enjoy a lot the open atmosphere of the harbour scenery of Portus Ganda right at the end of my street.

Thank you, Laurentia! We are so pleased to have you here and that you are enjoying your time in Gent. We wish you the best of luck with your work!