Wanneer Cicero het heeft over zijn vertaling van Demosthenes’ redevoeringen, stelt hij daarbij expliciet dat hij niet vertaald heeft als tolk maar als redenaar. Hieronymus vertaalde de Bijbel niet woord voor woord, maar naar de betekenis. De rederijker Cornelis van Ghistele verklaarde in 1554 dat hij de Aeneis van Vergilius “retoryckelijck” had overgezet “plaisant ende weerdig om lezen”. Hij vertaalt als dichter in een eigentijdse dichtvorm, taal en stijl – zoals voor hem bijvoorbeeld ook Ausonius, en na hem o.a. Joost Van den Vondel, Alexander Pope en Christopher Logue. Deze voordracht voert langs enkele hoogtepunten en markante momenten uit de vertaalgeschiedenis van het Grieks en het Latijn, beiden als vertaaltalen (vooral dan het Latijn) en vertaalde talen (vooral het Grieks), van in de oudheid tot vandaag, van Livius Andronicus tot Emily Wilson. We snuisteren in een kleurrijk verleden, met een kritische blik op de huidige vertaalpraktijk en ook met vragen voor de toekomst. Vertalingen zijn immers nooit een neutraal doorgeefluik. Ze geven een interpretatie, gekleurd door eigentijdse opvattingen (ook over vertalen), maar fungeren wel als plaatsvervanger en ambassadeur van de brontekst. En zowel Latijn als Grieks kunnen vandaag de dag wel enkele goede ambassadeurs gebruiken!
Bekijk hier de opname!