Medewerker van de maand (oktober 2019): David Cohen

Onze #medewerkervandemaand oktober is een recente gast in onze Afdeling. David Cohen werkt momenteel aan zijn doctoraat aan de Humboldt-Universiteit te Berlijn, maar neemt tijdelijk zijn intrek in Gent terwijl hij zijn co-promotor, Prof. dr. Koen De Temmerman, bezoekt. David vertelt ons over zijn onderzoek en internationale leven.

“In het leven van alledag heeft iedereen eigen gedachten en een eigen manier om de zielenroerselen talig tot uiting te brengen.

Voor personages op een podium geldt vaak hetzelfde.”

Dag David! Je bent momenteel aan je doctoraat aan het werken in de Humboldt-Universität in Berlijn, maar bent voor een maandje te gast in onze Afdeling. Welkom! Geniet je een beetje van je verblijf in Gent?

David: Een beetje? Ik geniet met volle teugen. Gent is een prachtige stad waarin het zelfs in de weekends onmogelijk is je te vervelen. Mijn co-promotor Koen De Temmerman heeft de nodige moeite gedaan om ervoor te zorgen dat ik me hier welkom voel. De collegae zijn even hartelijk als hulpvaardig, dragen bij aan een inspirerende werkomgeving en hebben me ook goede tips gegeven om in de weekends België beter te leren kennen.

Je doctoraat exploreert de tragedies van Aischylos, Sophokles en Euripides die de mythologische figuur van Electra in de hoofdrol zetten. Kan je ons een woordje uitleg geven over je onderzoek?

David: Ik onderzoek de manieren waarop het taalgebruik van tragische personages bijdraagt aan hun karakterisering. In het leven van alledag heeft iedereen eigen gedachten en een eigen manier om de zielenroerselen talig tot uiting te brengen. Voor personages op een podium geldt vaak hetzelfde, helemaal in hedendaags toneel. Lang heeft men echter gedacht dat de tragediedichters, die gebruik maakten van een stilistisch sterk geformaliseerd idioom, ofwel totaal geen, ofwel hooguit incidenteel belang stelden in de manier waarop hun personages spraken. Mijn doctoraat sluit aan bij een serie publicaties uit de afgelopen jaren waarin men heeft geprobeerd het tegendeel te laten zien: de experimenten met opvallend woordgebruik en verschillende stilistische registers die je bij Sophokles en Euripides ziet, vind je in meer en minder rudimentaire vorm ook al bij de late Aischylos.

In de drie stukken die ik onder de loep neem, Aischylos’ Dodenoffer en de Elektra’s van Sophokles en Euripides, speelt karakterisering door middel van intertekstualiteit bovendien een belangrijke rol. Sophokles en Euripides borduurden allebei voort op de erfenis van hun voorganger Aischylos op een manier die eerst zichtbaar wordt wanneer je let op de voorgeschiedenis van wat de personages zeggen.

Wanneer koningin Klytaimestra in Euripides’ Elektra haar Trojaanse slavinnen instrueert om haar te helpen van de wagen te stappen, krijgt dat pas betekenis als je ziet dat haar woorden exact dezelfde zijn als die van de Klytaimestra uit Aischylos’ Agamemnon, het stuk dat aan Dodenoffer voorafging. De vraag is vervolgens hoe je een dergelijke echo interpreteert en of Euripides ons met die overeenkomst in woordkeuze bij het duiden van zijn personages een bepaalde richting op probeert te stuwen.

“Iedere plek heeft een onuitwisbare indruk op me achtergelaten.”

Voor je verblijf in Berlijn studeerde je in Amsterdam. Hoe ervaar je de internationale academische wereld en het reizen tussen verschillende landen?

David: Iedere plek heeft een onuitwisbare indruk op me achtergelaten. Als student in Amsterdam genoot ik van het enthousiasme van mijn docenten en medestudenten, die geregeld de handen ineensloegen voor leesclubjes waarin ik de betovering van Homeros en Aischylos ervoer.

De masterstudie Klassieke Talen in Berlijn was heel anders van opzet: naast taal- en literatuurcolleges kregen we ook papyrus- en handschriftenkunde en praktische werkcolleges tekstkritiek. Studenten hadden meer vrijheid om invulling te geven aan hun eigen curriculum. Aan het eind van mijn masterstudie werden er aan de Berliner Graduiertenschule für Antike Studien zegge en schrijve eenentwintig doctoraatsbeurzen uitgeschreven, allemaal voor onderzoek naar de antieke wereld. Bovendien had men fondsen beschikbaar om gemotiveerde promovendi op uitwisseling naar het buitenland te sturen: ik ging vorig jaar twee maanden met een beurs van de BerGSAS naar Oxford om met een plaatselijke specialist aan mijn dissertatie te werken. Eenmaal in Oxford was ik onder de indruk van de aanwezigheid van zo veel geleerdheid op zo weinig vierkante kilometers, zowel wat de mensen als hun gedachten in boekvorm betrof. Ik had de kans om vele lieden uit mijn literatuurlijst in het echt te ontmoeten en genoot naast de uren in de Sackler en op het idyllische Port Meadow van werkgroepen dialectologie en receptie van de oudheid in Engelstalige poëzie.

Hier in Gent vindt men niet minder geleerdheid en is het leven van alledag eenvoudiger en aangenamer dan in Oxford. Het leven aan een Engels college is, net als het taalgebruik in een Oudgriekse tragedie, stilistisch sterk geformaliseerd. Als ik een dag in de onovertroffen Bodleian had gezeten om uitingen van tragische personages te interpreteren, viel het me weleens zwaar om datzelfde ook in de avonduren te moeten doen.

Wat Gent betreft: ik heb in de afgelopen weken met veel van mijn Nederlandse kameraden de vraag besproken waarom we eigenlijk niet hier zijn gaan studeren. Op die confronterende vraag hebben we geen goed antwoord gevonden. Ik kan het niets anders formuleren dan dat jullie het verdomd goed voor elkaar hebben.

Het leven eindigt natuurlijk niet met een doctoraat. Wat zijn je plannen voor de toekomst? Kom je nog terug naar Gent?

David: Ik zou graag deo volente in het voorjaar nog eens naar Gent terugkomen om wat mijn doctoraat betreft de puntjes op de jota te zetten. Na het inleveren van mijn proefschrift in de zomer van 2020 wil ik terug in Nederland beginnen aan een lerarenopleiding om na twee jaar bevoegd te zijn als docent Duits, Latijn en Oudgrieks. Idealiter vind ik met die lesbevoegdheid een deeltijdbaan aan een school in Leiden, het Gent van het noorden, om me in de resterende weekdagen en de schoolvakanties te wijden aan vertalingen van poëzie – ik werk momenteel onder andere aan een Nederlandse vertaling van Nikos Kazantzakis’ epos De Odyssee: een modern vervolg. In die hoedanigheid van vertaler zal ik geregeld in Gent te vinden zijn, want in inspirerender steden was ik zelden. Als ik het zo mag uitdrukken: de boel marcheert hier wonderwel.

Je bent altijd welkom!