Medewerker van de maand (november 2021): Katja De Herdt

Professor Katja De Herdt hoeft voor onze studenten geen introductie: alle kersverse leerkrachten Latijn & Grieks die afstuderen aan de UGent, worden door haar met zorg en aandacht opgeleid! Nu ze een tijdje geleden ook docent Nieuwgriekse taalverwerving en letterkunde werd binnen onze afdeling, was het dringend tijd om haar even in de schijnwerper te zetten. Haar doctoraatsstudente Alexandra Vereeck stelde haar dan ook graag enkele vragen:

Dag Katja, we zijn heel blij wat meer te horen over je functies aan de UGent. Je combineert twee vakgebieden, vakdidactiek klassieke talen en Nieuwgrieks. Op zijn minst origineel! Hoe ben je tot deze niet alledaagse combinatie gekomen?

Toen ik op de middelbare school zat, had ik nooit gedacht dat ik me ooit zou bezighouden met didactiek. Ik heb lang getwijfeld of ik klassieke dan wel moderne talen zou gaan studeren (dat het talen zouden zijn, wist ik al heel lang). De mogelijkheid die het toenmalige UGent-curriculum klassieke talen bood om een driejarig traject Nieuwgrieks te volgen, heeft me over de streep getrokken om dan toch voor klassieke te kiezen. Uitsluitend dode talen studeren (hoe graag ik er ook mee bezig was), vond ik toch een gemiste kans. En de afstand die ik ervaarde tussen mezelf en de schrijvers uit de Oudheid leek moeilijk te overbruggen. Bovendien was ik ondertussen al verliefd geworden op het Nieuwgrieks, dankzij Assimil, een laatstejaarsreis en een zomercursus in Athene. De passie voor het moderne Griekenland heeft me nooit meer losgelaten! Na een Erasmusjaar volgden als vanzelf een masterthesis en een doctoraat met focus op de Nieuwgriekse taal- en cultuurgeschiedenis. Maar het leven neemt soms rare sprongen. Na mijn doctoraat kreeg ik in 2004 de kans om een curriculum Latijn uit te bouwen in de professionele bacheloropleiding leraar secundair onderwijs (het ‘regentaat’) van Arteveldehogeschool. Daar ben ik toen voluit voor gegaan. Plots was ik niet meer bezig met vergeten (edoch zeer intrigerende) Griekse intellectuelen uit het tijdvak 1860-1910, maar met de vraag welke Latijnse auteurs in zo’n curriculum passen en ook, wat de meest efficiënte manier is om twaalfjarigen de Latijnse genitief aan te leren. Ik heb toen veel gestudeerd en geleerd, ook uit observaties en ook uit gesprekken met leerkrachten. Die vakdidactische expertise bracht me zes jaar later terug naar de UGent voor een deeltijdse aanstelling als ZAP voor het domein vakdidactiek klassieke talen. Na het emeritaat van Gunnar De Boel kwam daar ook Nieuwgrieks bij en zo is de cirkel rond.

De passie voor het moderne Griekenland heeft me nooit meer losgelaten! Na een Erasmusjaar volgden als vanzelf een masterthesis en een doctoraat met focus op de Nieuwgriekse taal- en cultuurgeschiedenis.

Heeft het feit dat je ook een levende taal onderwijst impact op de manier waarop je de didactiek van de oude talen benadert?

Ik kan niet zeggen dat ik sinds vorig jaar andere accenten leg in mijn cursussen vakdidactiek. Wel heb ik vier jaar geleden een enorme sprong gemaakt in mijn denken over (en mijn beleving van) Latijnse taalverwerving. Ik heb toen een zomercursus levend Latijn gevolgd bij topleraar Casper Porton (addisco.nl) en er is een wereld opengegaan. Na enkele uren immersie bleek het niet onoverkomelijk moeilijk om Latijn te spreken – alsof jarenlang afgesloten lades in de kasten van mijn brein één na één opensprongen. Voordien leek Latijn spreken me behoorlijk absurd en was ik ook nogal vies van zelfgeschreven Latijn. Ik ben me dan gaan verdiepen in de zogenaamde communicatieve methode en het onvolprezen handboek Familia Romana van Hans Oerberg. Ondertussen ben ik ervan overtuigd dat ook voor klassieke talen een natuurlijke, meer impliciete manier van taalverwerving heilzaam kan zijn, zeker voor heterogene groepen en voor leraren die graag met handen en voeten lesgeven. En dat leerlingen op deze manier met minder moeite woordenschat en tekstbegrip verwerven, staat voor mij als een paal boven water. Maar dé beste methode om oude talen te onderwijzen, bestaat natuurlijk niet. Dat probeer ik ook aan de studenten vakdidactiek mee te geven: kijk kritisch naar elke methode, durf experimenteren en doe datgene waar je goed in bent. Maar bovenal: besef dat het gevaarlijk is om de manier waarop je zelf Latijn of Grieks hebt geleerd tot norm te verheffen.

En omgekeerd: geef je anders Nieuwgrieks omdat je ook – bewust – bezig bent met didactiek?

Dat zal je aan de studenten van Ba2 moeten vragen! Hoe dan ook verschilt mijn aanpak – denk ik – grondig van die van mijn voorganger. De passie is dezelfde, maar de invalshoek verschilt.

Het feit dat ik aan de hogeschool ook Latijn geef (taal, literatuur, cultuur) doet me als vakdidacticus steviger in mijn schoenen staan. Tegelijk daagt de academische insteek van de universiteit me voortdurend uit tot verdieping.

Hoe is het om een aanstelling aan de UGent te combineren met een aanstelling aan Arteveldehogeschool?

De boutade dat 1+1 meer is dan 2, klopt natuurlijk: twee mailboxen, twee vergaderagenda’s, twee (deels) verschillende semesterindelingen opvolgen vraagt veel tijd en een strakke planning. Daar komt nog bij dat ik me aan de UGent in en tussen verschillende entiteiten beweeg: de afdeling Grieks, de afdeling Latijn, de vakgroep Letterkunde, de groep vakdidactici van de verschillende talen en, last but not least, mijn “dagelijkse” collega’s van teams vakdidactiek L&G (Katrien Vanacker en Wim Cool) en de Griekse lector Evanthia Kaskadiri.  Aan de Arteveldehogeschool, waar ik een grotere aanstelling heb, is het landschap gelukkig een stuk overzichtelijker. Inhoudelijk vind ik het een grote meerwaarde om beide jobs te combineren. Het feit dat ik aan de hogeschool ook Latijn geef (taal, literatuur, cultuur) doet me als vakdidacticus steviger in mijn schoenen staan. Ook heb ik er veel praktische knowhow meegekregen rond bij voorbeeld stagebegeleiding en competentiegericht evalueren. Tegelijk daagt de academische insteek van de universiteit me voortdurend uit tot verdieping.

Waar hou je je zoal mee bezig als je niet op de Blandijnberg of de Kattenberg vertoeft?

Nu ik niet meer in Gent woon, is het eerste wat bij deze vraag in me opkomt: fietsen (van en naar huis). Voeg daar aan toe: werken in de tuin – een late roeping, die me zeer veel voldoening geeft. Kilo’s bladeren bijeen harken in een herfstige tuin is meditatie in actie. Ja, ik wijd me ook aan yoga, zij het dan nogal onorthodox (liever snel tussendoor op blote voeten in de tuin, dan in een sportieve outfit in een trainingzaal). Mijn dochters zien opgroeien. Dromen van een mondmaskervrije vakantie in Griekenland. En lezen natuurlijk, al maak ik daar veel minder tijd voor dan ik zou willen.

Klinkt zalig. We wensen je nog veel plezier in je tuin – en hopelijk eens tijd voor een extra boek of twee!