Medewerker van de maand (mei 2020): Berenice Verhelst

Onze #medewerkervandemaand is Berenice Verhelst. Niet alleen haar lessen gaf ze online sinds de lockdown, maar ook een superinteressante online lezing voor het Griekenlandcentrum en NKV! We spreken met haar over werken en leven in COVID-19 tijden. 

Dag Berenice. Je bent al jarenlang een rots in de branding bij onze Afdeling. Wat passioneert je het meeste in je job?

Het is vanuit mijn passie voor onderzoek dat ik in de eerste plaats aan een doctoraat ben begonnen, en die passie blijft een belangrijke drijfveer. Ik kan er helemaal in opgaan, zeker op die spannende momenten waarop je een nieuwe piste begint te verkennen. Wat ik op voorhand niet wist, is hoeveel energie ik zou halen uit heel andere aspecten van mijn job als onderzoeker, die de laatste jaren voor mij echt onontbeerlijk zijn geworden: de contacten met de studenten, het samenwerken met lokale en internationale collega’s aan gezamenlijke projecten, organisatorische engagementen en verantwoordelijkheden, … Dat is waar ik dag na dag voldoening uit haal.

Ik denk dat we voor veel aspecten van onze job (feedbackgesprekken met studenten, overlegmomenten met collega’s, publiekswerking met scholen…) naar een situatie zullen gaan waarin digitale communicatie als een evidente optie of waardig alternatief wordt gezien, niet langer iets waar alleen in grote nood beroep op wordt gedaan.

De lockdown heeft de levens van ons allemaal nogal in de war gebracht. Wat vond jij het meest uitdagende in deze periode? Heb je er ideeën uit gehaald die je ook naar de toekomst toe zou willen gebruiken?

Zonder enige twijfel was dat de combinatie van fulltime thuiswerk en de zorg voor onze tweejarige zoon. En gelukkig stond ik er niet alleen voor! Sinds vorige week (18 mei) gaat hij terug naar de kinderopvang, en het contrast is zo groot dat ik nu pas helemaal besef wat voor impact het gehad heeft. Ik denk dat ik al die tijd nooit echt de mentale rust gevonden heb om iets goed te kunnen doordenken. De digitale switch voor onderwijs, vergaderingen, en zelfs voor mijn in april geplande publiekslezing (voor het Griekenlandcentrum en NKV) die ik dan maar virtueel heb gegeven, bracht ook de nodige uitdagingen met zich mee. Nu zitten de lesweken er alweer op, en als ik terugblik, ben ik niet ontevreden over hoe het is verlopen. De twee cursussen die ik geef, vallen op vrijdag, en toevallig kwam de verdeling met mijn medelesgevers zo uit dat ik er op dag één van het digitale regime (vrijdag 13 maart) meteen voor twee dubbele lesblokken werd ingesmeten. Het resultaat was veel stress, wat gepruts en gesukkel maar toch ook en vooral een erg steile leercurve. Mijn volgende uitdaging op dat vlak wordt het digitale mondeling examen voor Oudgriekse Letterkunde I. Ik denk dat de noodzakelijke omschakeling er bij veel collega’s voor zorgt dat de koudwatervrees nu grotendeels is weggevallen. De digitale weg is bijzonder geschikt om afstanden te overbruggen, en dat is ook buiten lockdowntijden vaak een belemmering. Als onze collectieve ervaring met digitale tools ervoor kan helpen zorgen dat we in de toekomst meer en grotere afstanden overbruggen met minder vervuilende en tijdrovende verplaatsingen, is dat toch één grotendeels positief gevolg. En dan heb ik het zeker niet alleen of vooral over verre congresreizen (die zonder overdaad zeker opnieuw een meerwaarde zullen blijken). Ik denk dat we voor veel aspecten van onze job (feedbackgesprekken met studenten, overlegmomenten met collega’s, publiekswerking met scholen…) naar een situatie zullen gaan waarin digitale communicatie als een evidente optie of waardig alternatief wordt gezien, niet langer iets waar alleen in grote nood beroep op wordt gedaan.

De digitale weg is bijzonder geschikt om afstanden te overbruggen, en dat is ook buiten lockdowntijden vaak een belemmering. Als onze collectieve ervaring met digitale tools ervoor kan helpen zorgen dat we in de toekomst meer en grotere afstanden overbruggen met minder vervuilende en tijdrovende verplaatsingen, is dat toch één grotendeels positief gevolg.

Onderzoek tijdens lockdown, dat is geen sinecure. Maar onze hersenen blijven uiteraard verderweven… Wat is je onderzoeksfocus voor het ogenblik?

Oeps, … welk onderzoek? Naast mijn onderwijsopdracht, die een grotere hap uit mijn tijd heeft genomen dan gewoonlijk, ben ik vooral bezig met twee congresbundels, die in verschillende fasen van het publicatieproces zitten. Ook dat valt onder de noemer onderzoek, al komt er weinig spannend spit- en speurwerk bij kijken op dit moment. De lezing die ik in april gegeven heb en het artikel dat ik deze maand met een collega heb ingediend lagen dan weer sterk in het verlengde van mijn onderwijs (met name van de cursus “Vertaaltheorie en –praktijk: de klassieken”) in plaats van mijn persoonlijk onderzoek. En dan is er nog een internationale projectaanvraag in de maak. Ik hoop daarnaast de komende twee maanden ook nog wat tijd te vinden voor nieuw onderzoek, en dan zou dat moeten gaan over de representatie van emoties in een laat-antieke proza-beschrijving van een schilderij van Phaedra, Theseus en Hippolytus door een zekere Procopius van Gaza. En ik had eigenlijk graag ook nog wat verder gespit in de neo-hellenistische poëzie van de Veurns-Leidse humanist Fransiscus Nansius, op wie ik kort voor de lockdown ben gestoten. Hij bestudeerde de poëzie van Nonnus, maar produceerde ook gelegenheidspoëzie in dezelfde stijl. Maar ik vrees of dat er nog van zal komen voor ik in moederschapsrust ga…

Een moeilijke vraag: met welke figuur uit de oudheid zou jij het liefste je lockdown doorgebracht hebben? Historisch of mythisch, je hebt carte blanche!

Dat is inderdaad geen gemakkelijke. Ik mis het gedeelde bureau met mijn blandijncollega’s, dus kies ik me een uitgelezen bureaugenote: keizerin Eudocia. Ik ben al een tijdje gefascineerd door de centotechiek: het door knip- en plakwerk combineren van citaten, uit Homerus bijvoorbeeld, om een geheel nieuw verhaal mee te vertellen. Dat lijkt me aartsmoeilijk, maar tegelijk een vorm van mentale puzzel die me in tijden van concentratiemoeilijkheden des te meer aanspreekt. En is het toevallig – in de mannenwereld die de oudheid is – dat we het genre van de cento vooral kennen door het werk van twee prominente vrouwen, Eudocia en (aan Latijnse kant) Proba? Dat zouden interessante pauzebabbels worden. Alleen te hopen dat ze niet te veel luidop praat bij het werken.

Superleuke keuze, Berenice! Doet ons dromen van pauzebabbels in post-COVID tijden…